feer doorbrengt. Maar, „in tegenstelling tot de gangbare meening schriift prof Enrique Zanetti? „is de door de gassen veroorzaakte blindheid sleAts »an tijdelijke,, aard, wan, zij spruit slecht, voort uit een prikkeling van de vliezen van de oogleden en met v t ee ernstige inwerking op den oogbol of de gezichtszenuw. Gewoon lijk verdwijnen de gevolgen na eenige uren of hoogstens binnen eenige dagen, en ofschoon het slachtoffer volkomen buiten gevecht aesteld is alsof men hem de oogen had uitgestoken, is er gee enkel geval van duurzaam letsel opgeteekend. Dp doeltreffendheid van traanverwekkende gassen, gepaard aan hun eigenschap om geen blijvende gebrekkigheid te veroorzaken heeft ertoe geleid, dat talrijke pohtie-organisaties er gebrm maken. Boosdoeners kunnen zoodoende worden gevat zonde p offering van menschenlevens. b. Niesverwekkende stoffen. Dit zijn arseenverbindmgen, waar van de samenstelling die van de in de geneeskunde gebruikte zouten van kakodylzuur nabijkomt; zij brengen herhaalde niesbuien teweeg, aanvallen van benauwdhe d, ondraaghjk. hoofdpijnen; zij brengen den man ertoe het masker, dat hem beschermt af te nemen, zoodat hij dan blootgesteld raakt aan de werking v'an andere giftige stoffen, welke tegelijk met oonmid dellijk na de niesverwekkende worden verschoten of geworpen. c. Blaartrekkende stoffen. Sommige stoffen, zooals dichloor- aethylsulfide, ook genaamd mosterdgas of ypenet, veroorzaken wonden en somtijds zeer ernstige van de slijmvliezen^ Tel kenmale'toch wanneer de huid is blootgesteld aan den damp welke ontstaat bii de langzame vervluchtiging van het vpenet verschijnen er binnen twee tot acht uur groote, gezwelachtige blaren.'De ernst van de verwondingen hangt overigens af van den duur der inwerking van het gas. Het kunnen, bij een zwakke m werking van het gas, eenvoudige blaren zijn van plaatsehiken aard, maar ook, en wel ingeval van een langdurige blootstelling aan het gas of een directe aanraking met de vloeistof, kan een zich over het geheele lichaam uitstrekkende b'aarvorming intreden. Bij de slijmvliezen is een afsterving van het vlies het gevo g, waarbij dan een zich zeer voor infectie eigenende oppervlakte komt bloot te liggen. Hoewel de blaartrekkende stoffen ,n !ja'"e werking bestreden kunnen worden en soms zelfs veronzijdigd, kunnen de gevolgen voor de slachtoffers ervan toch van den ernstigsten aard zijn. De voornaamste werking is hierin gelegen, dat de met yperïet besmette bodem langs den weg van het contact ook hen aantast, die dien bodem betreden of erop verblijf houden. Het ypenet dringt in het weefsel van de kleederen en maakt hiervan een waar blaartrekkend middel, dat, door aanraking met andere voorwer pen, aan deze zijn blaartrekkende eigenschappen mededeelt. Het 517

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 39