terrein en de besmette voorwerpen behouden hun gevaarlijkheid gedurende eenige dagen. Uitwerking van de verstikkende stoffen. Deze stoffen brengen doodelijk letsel toe aan de longen. Zoo veroorzaken chloor, broomaceton, chloorpicrine, phosgeen en acroleïne na inademing, een toevloed van van het bloed afkomstig vocht naar de met lucht gevulde ruimten van de longen. De zoo ingetreden „waterzucht" van de longen veroorzaakt den dood op overeenkomstige wijze als verdrinking. De doodstrijd gaat gepaard met hevige krampen. Van de tot deze soort behoorende gassen is het phosgeen het meest gebruikt en doeltreffend gebleken. Andere stoffen werken rechtstreeks op het bloed, zooals kool- monoxyde, hetwelk den dood veroorzaakt door verminderde hartswerking en zonder pijn, zulks in tegenstelling met hetgeen algemeen wordt geloofd. Deze ontstentenis van pijn, en zelfs de afwezigheid van de wetenschap dat-het lichaam eenig kwaad heeft ondervonden, vermeerderen het gevaar, want het is moeilijk den slachtoffers zich er rekenschap van te doen geven, dat hun toestand ernstig is, en hun inspanningen te beletten welke funest zijn voor een reeds oververmoeid hart. Uitwerking van de giftige stoffen. De stoffen eindelijk, welke vergiftig zijn voor het zenuwstelsel, zooals blauwzuur-verbindingen, verlammen dat stelsel in zijn ge heel. Doch, de van deze categorie bekende gassen werken eerst verlammend bij een vrij hoogen graad van concentratie. Gecombineerde uitwerking. Men meene niet, merkt prof. Mayer zeer terecht op, dat deze in den strijd gebruikte stoffen slechts een van de bovengenoemde eigenschappen vertoonen. „De meeste bezitten meer dan een van die eigenschappen. Alle traanverwekkende en alle verstikkende stoffen zijn doodelijk bij groote dosis. Wanneer de blaartrekkende verbindingen, in plaats van alleen de huid te treffen, in de longen doordringen, veroor zaken zij fatale kwetsuren. Wanneer men spreekt van traanver wekkende of blaartrekkende stoffen, duidt men dus slechts de voornaamste eigenschappen aan. Verandering van de dosis, welke is te bereiken door wijziging van de lading van het projectiel of van de vuurdichtheid, geeft onmiddellijk een ander beeld van de schadelijke werking te aan schouwen. Zoo geeft, bij een zwakke concentratie, dichlooraethyl- sulfide een eenvoudige ontsteking van de gezichtsorganen en werkt blaartrekkend op de huid; bij sterke concentratie treden oogver wondingen in, welke blindheid tengevolge hebben, en worden de longen aangetast, met als gevolg een voortgezette vernauwing van de luchtkanalen en een langzamen verstikkingsdood van den ge wonde. Het zou dus verkeerd zijn, de chemische verbindingen te 518

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 42