rangschikken naar den ernst van de symptomen, welke zij te
voorschijn roepen.
De schadelijke gevolgen kunnen „gecombineerd" optreden, het
zij doordat er gelijktijdig verschillende stoffen worden geworpen,
hetzij doordat eenzelfde stof verschillende eigenschappen in zich
vereenigt. In dit verband moet de aandacht worden gevestigd op
de sedert lang bekende samengesteldheid van de uitwerking van
ontplofbare stoffen. Het meerendeel van de moderne ontplofbare
stoffen ontwikkelt bij de ontploffing gassen, waarvan
verscheidene in hoogen graad vergiftig zijn, zooals b. v. het kool-
monoxyde, dat de functie van het bloed belemmert en een typisch
verstikkend gas is. Groot is het aantal verstikten, dat is vast
gesteld in den mijnoorlog, bij ontploffingen in afgesloten ruimten."
Nawerking van oorlogsgassen.
Hoewel op dit punt de adviezen niet alle positief zijn, schijnt
het toch wel, dat de wonden, veroorzaakt door de oorlogsgassen,
litteekens achterlaten, welke het weerstandsvermogen van de
slachtoffers verzwakken. In het bijzonder de Iongkwetsuren kunnen
de gewonden bijzonder vatbaar maken voor zekere infectieziekten.
Mogelijke gevolgen van nieuwe ontdekkingen.
De hierboven vermelde gassen, waarvan de uitwerking in het
kort werd beschreven, behooren het kan niet genoeg worden
herhaald tot de b e k e n d e gassen en worden in de vredesin-
dustrie zeer veelvuldig gebruikt. Maar niemand kan er voor instaan,
dat geen andere stoffen zullen worden ontdekt, die op andere wijze
een schadelijken invloed op de lichaamsfuncties uitoefenen. „Men
kan zich de ontdekking voorstellen van een gas, zegt prof. Zanetti,
dat werkt op de verteringsorganen of, zooals men reeds daadwer
kelijk beproefd heeft, ernstige onpasselijkheden veroorzaakt, of
ten slotte, zooals koolmonoxyde reeds doet, de normale functie
van de haemoglobine van het bloed tegenwerkt en het belet, de
zuurstof van de longen over te brengen in de weefsels. Dit zijn,
wel is waar, slechts onderstellingen. Senator Paterno zegt hiervan
„dat men deze weliswaar niet moet uitsluiten", doch tevens doet
hij opmerken dat niets iemand het recht geeft te gelooven dat
men nieuwe stoffen zou kunnen ontdekken en in groote hoeveel
heden bereiden, welke in militaire eigenschappen de reeds be
staande ver zouden overtreffen. „Het is", volgens hem, „een argu
ment zonder waarde, wanneer men betoogt, dat het aantal bekende
verstikkende gassen, bij het begin van den oorlog een dertigtal,
thans meer dan duizend bedraagt; men bedenke toch, dat in deze
snelle vermeerdering van 30 tot 1000 geen enkel nieuw ontdekt
product is begrepen en dat het phosgeen, het chloorcyaan en het
yperiet, die onder de 30 de eerste plaatsen innamen, deze hebben
behouden onder de 1000.
De meest logische gevolgtrekking, welke men kan maken uit
519