Ik geloof, dat wel algemeen erkend wordt, dat aan de moderniseering
der verweermiddelen op het oogenblik voldoende aandacht wordt ge
schonken. Toch zou ik hier de aandacht willen vragen voor het kaliber
van onze mitrailleurs, waarvan ik van verschillende zijden heb gehoord,
dat het te licht bevonden wordt. Ik meen, dat het kaliber od het oogen
blik over het algemeen 6,7 mM is, terwijl toch wel vast staat, dat wij in
tijd van oorlog mitrailleurs met een kaliber van 9 mM tegenover ons
zullen krijgen. Vooral met het oog op de vliegtuigen zijn mitrailleurs van
zwaarder kaliber dan de thans beschikbare, voor ons leger we' gewenscht.
In dit verband vestig ik de aandacht van de Regeering op enkele arti
kelen o. a. in de „Revue 'd Infanterie" van September 1924 en „Heeres-
technik" van Februari en Maart 1924-
Mijnheer de Voorzitter! Thans zou ik een enkele opmerking willen ma
ken over het wapen der genie. Ik zou dan de aandacht der Regeering
willen vestigen op de zeer geringe formatie van de genie. Ik meen, dat
er thans per divisie een compagnie pionierstroepen is, terwijl in de
vreemde legers daar minstens het drievoudige aantal tegenover staat. Ik
zou de vraag willen stellen of het niet mogelijk zou zijn bij de verdere
moderniseering per divisie het aantal pionierstroepen op een bataljon te
begrooten.
Een ander punt, waarover ik spreken wilde, is de militaire school te
Meester Cornell's. Daar zijn op het oogenblik te werk gesteld, boven de
formatie, een kapitein en een luitenant. Ik meen, dat de laatste binnen
kort naar Europa vertrekt. Intusschen is ons echter uit de dagbladen ge
bleken dat de twee jongste jaarklassen hun opleiding reeds aan de K. W.
Ill S. ontvangen. Ik zou derhalve de vraag willen stellen aan de Regee
ring, of het niet mogelijk is den post voor de burgerleeraren, ik bedoel
onderafdeeling S39a van f 19.000, te verminderen. Ik ben van meening,
dat die post op het oogenblik wel twee maal te hoog is.
Verder zou ik de vraag willen stellenwat is eigenlijk de bedoeling
der Regeering met de militaire school? Is het de bedoeling die inrichting
te laten uitsterven, of zal zij verbetering behoeven, zoodat ook Indië op
den duur zijn eigen officieren zal kunnen opleiden en afleveren aan het
leger.
De heer Van der Weyden: Mijnheer de Voorzitter 1 Verleden jaar
heeft de Volfsraad in de najaarszitting met spoed de Vlootwet in behan
deling moeten nemen, waarmede de Regeering den wensch te kennen
gaf maatregelen voor de defensie van Indië te willen treffen. Waar tientallen
jaren het Indische defensiewezen was verwaarloosd, moet het Opper
bestuur wel bijzondere redenen gehad hebben om die Vlootwet den
Volksraad in behandeling te geven juist op een tijdstip, waarop de toe
standvan s Lands schatkist allesbehalve toeliet om belangrijke uitgaven
aan de defensie ten offer te brengen. Die redenen kunnen geen andere ge
weest zijn, dan dat onze internationale positie een onvoldoende weerbaar
Indië niet langer gedoogde. De Nederlandsche Regeering heeft het echter
beter gevonden om de Vlootwet niet verder in behandeling te nemen,
waarmede de oude toestand van onvoldoende weerbaarheid dezer ge
westen werd bestendigd.
Maar in onze internationale positie is sinds verleden jaar geen veran
dering gekomen en evenmin zijn er verschijnselen, die er op zouden kunnen
wijzen, dat de kansen op het ontstaan van eenig conflict in of om den
Pacific minder zijn geworden.
Daarom is de vraag naar een goed georganiseerde defensie even dringend
dan ooit. Daarom ook wekt het bevreemding, dat de Gouverneur-Generaal
in zijn openingsrede met geen enkel woord het defensie-vraagstuk heeft
aangeroerd.
527