In stede daarvan worden eenige wijzigingen in de legersamenstelling
voorgesteld, waarvan enkele wel mindere uitgaven vorderen, doch welke
over het geheel genomen eer eene verzwakking dan een verbetering voor
het leger beteekenen.
Het zij mij daarom vergund, Mijnheer de Voorzitter, betreffende die
wij rigingen in de legersamenstelling enkele vragen en opmerkingen te maken.
In de legersamenstelling, welke eerst onlangs werd vastgesteld, werd
van elk der 6 regimenten infanterie één compagnie gevormd door een
marechaussee-compagnie. In de begrooting voor 1926 wordt thans voorge
steld 6 nieuwe compagnieën infanterie te vormen, welke in vredestijd uit
slechts 1 onderofficier-administrateur zullen bestaan, doch bij mobilisatie
uit de militie gevormd zullen worden met de bedoeling om de 6 mare
chaussee-compagnieën buiten het gewone verband te brengen. De organi
satie van het Veldleger zelf ondergaat dus geen wijziging, maar wel gaat
dit Veldleger in gevechtswaarde eenigszins achteruit, want 6 militie-com
pagnieën staan in gevechtswaarde belangrijk ten achter bij 6 compagnieën,
bestaande uit de beste beroepssoldaten. Doch ik zou gaarne van de Regee
ring willen vernemen, wat de eigenlijke bedoeling van het buiten verband
brengen van die 6 marechaussee-compagnieën is. Is het de bedoeling om
deze marechaussee-afdeeling voor politioneele diensten in de buitengewesten
te gebruiken? Zoo ja, dan hadden zij nimmer in de organisatie van het
Veldleger mogen zijn opgenomen en zou zulks een belangrijke verzwakking
met zich brengen van de op Java gelegerde reserve, welke bestemd is voor
de defensietaak in oorlogstijd. Bestaat echter die bedoeling niet en blijven
dus die 6 marechaussee-compagnieën op Java gelegerd, dan zou ik gaarne
willen vernemen, welke taak voor die compagnieën is weggelegd.
De Memorie van Antwoord spreekt alleen over het gebruik bij mobilisatie
en zegt, dat ze alsdan in de eerste plaats zullen worden bestemd ter voor
ziening in de onder die omstandigheden te verwachten behoefte aan mili
taire politie. Overigens meent de Regeering zich te moeten onthouden van
inlichtingen omtrent eventueel andere bestemmingen van deze troepen bij
mobilisatie „uit hoofde van het defensiebelang". Mijnheer de Voozitter, dat
laatste klinkt nu wel erg gewichtig, maar ik geloof niet, dat in oorlogstijd
eenige andere bestemming aan die marechaussee-compagnieën kan gegeven
worden, waarvoor niet evengoed infanterie zou kunnen worden gebruikt
Marechaussee-afdeelingen buiten verband van het Veldleger zijn n. 1 uiter
mate geschikt om op de verbindingen van den vijand te werken, wanneer
deze van de kust naar het binnenland oprukt en om hem bij dat oprukken
voortdurend te verontrusten. Maar waar de doelstelling der vloot slechts
zou zijn handhaving onzer neutraliteit, het leger slechts de steunpunten
der vloot zou beschermen en verdedigen, aan het landen eener eenigszins
belangrijke vijandelijke troepenmacht zelfs niet werd gedacht, dus ook niet aan
een oprukken door den vijand naar het binnenland, daar kan ik mij niet
goed voorstellen, welke taak aan die marechaussee-afdeelingen zou
kunnen worden opgedragen, welke niet evengoed door infanterie kan worden
verricht.
Maar, Mijnheer de Voorzitter, ik vermoed, doch zou daaromtrent gaarne
zekerheid erlangen dat bij die 6 marechaussee-compagnieën buiten
verband ie:s geheel anders voorzit, nl. om met die 6 marechaussee-com
pagnieën in vredestijd te vormen een afzonderlijk politiekorps in den geest
van het korps Marechaussee in Nederland. Indien dat de bedoeling is,
Mijnheer de Voorzitter en ik acht die de meest waarschijnlijke dan
moet ik mij daartegen met kracht verzetten. In de eerste plaats kan hier
te lande aan zulk een korps, hetwelk in Nederland een bijzondere taak en
historische beteekenis heeft, niet een gelijke taak als daar te lande worden
opgedragen. Uit persoonlijke ervaring tijdens mijn functie gedurende mijn
detacheering in Nederland, waarbij ik veel met genoemd korps te maken
had, kar, ik stellig verklaren, dat gelijke bestaansredenen voor het korps
in Nederland en voor een in Indië niet aanwezig zijn. In de tweede
529