Maar nu vraag ik, wat zal nu de bestemming der flottieljevaartuigen zijn indien aan Soerabaja als steupunt niet meer gedacht wordt? Natuurlijk zullen ze in vredestijd wel op de een of andere wijze zijn te benutten. Doch gelukkig acht ik dien aanbouw als begin ter reconstructie onzer vloot niet te noemen. Voor de kosten van aanbouw, rond 5 millioen, en voor die van onderhoud en exploitatie had m. i. iets beters kunnen worden verkregen. Omtrent de 2 jagers in aanbouw en de 2 nu aangevraagde, eenige opmerkingen wat betreft het type. De Minister wil de jagers als verken ningsorganen, als omlijsting van de onder-zeebooten, die de kern zijn van de vloot. De aan te bouwen jagers vormen geen nieuw type. Zij vervangen slechts de bestaande opgevaren jagers. Aldus de Minister. De jagers, thans nog in Indië in de vaart, loopen30 mijl, en zijn 510 ton groot. Voor de nieuwe jagers behield de Minister deze snelheid, en gaf als gewenschte grootte: 1300—1400 ton. In de daarna door den Volksraad aangenomen vlootwet 1925 is de tonnage gesteld op 1250. Ipso facto is een vergrooting van het tonnage in velerlei opzicht een nadeel; in casu is de vergrooting aanmerkelijk. De Minister had daarom redenen moeten geven, waarom een nieuwe jager van 510 ton de door hem toegedachte taak niet zou kunnen vervullennl. verkenningsorgaan te zijn en omlijsting van een onderzeeboot-flottielje in de Indische wateren. De Minister heeft dit niet gedaan, doch verwees naar het buitenland, dat jagers van deze grootte kent. De Minister zag echter over het hoofd dat het buitenland zulke jagers bouwt tot steun van de strategisch-offensieve opera ties van zijn slagvloot op de wereldzee en niet als verkenningsorganen en omlijsting van een onderzeeboot-flottielje in eigen wateren. Terwijl het allerminst een axioma is, dat een strijd met gene jagers in Indië ter beveiliging van de vlag onzerzijds het best zou kunnen worden gevoerd met schepen van eenzelfde type, bewapening, grootte enz. Integendeel. Daartoe laat zich heel wat doeltreffender, tevens goedkooper type ont werpen. En de Minister gaat in minder gewenschte koerslijn steeds verder. Want uit de thans ingediende begrooting blijkt dat de jager groot zal zijn noch 1350 noch 1250 ton, doch 1600 ton. Waarom plots deze éénzijdi ge afwijking van wat parlementair is overeengekomen, hier en in Indië, op eigen voorstel van den Minister? De jagers zullen 34 mijl maximum snelheid loopen inplaats van 30, waarmede bij den opzet der vlootplannen genoegen is genomen. Schuilt hierin de toeneming der tonnage met ruim 20 pCt. In een jaarboek toont 34 meer dan 30- In de practijk echter blijken die paar mijl dikwerf tot schade van de duurzame zeeklaarheid en gevechts bruikbaarheid van het schip- En steeds blijft het nadeel van de belangrijke grootte, daargelaten de hocgere kosten bij aanschaffing en in dienst. Doch waren trots een en ander die paar mijl zoo noodzakelijk, dan waren zij toch reeds dadelijk bij den opzet der plannen te verkrijgen geweest. Waarom eerst nu Aangenaam zou het mij zijn, indien de geachte Regeeringsgemachtigde mij op de zooeven door mij gestelde vragen inlichtingen zou willen en kunnen verstrekken. De heer Tal ma: Mijnheer de Voorzitter! Bij de bestudeering van de Marine-begrooting kwam mij in gedachten een passage uit een van de, redevoeringen, die hier het vorige jaar zijn gehouden door den vice-ad- miraal. De heer Gooszen zeide toen „Denkt men nu werkelijk, dat als dit wetsontwerp wordt verworpen de Regeering, die voor de handhaving der neutraliteit in dit uitge strekte eilandenrijk in de allereerste plaats een vloot noodig acht, allen verderen aanbouw zal stopzetten en als het ware liquideeren 536

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 60