mogen vooral niet te lang worden beschenen. Zij geven lange slagschaduwen en zouden een gedekt oprukken van den vijand mogelijk maken. Als regel moet het terrein sprongsgewijze, zonder bepaalde volgorde worden afgezocht. De vijand wordt dan in zijn bewegin gen verrast en heeft geen tijd zich neer te werpen. Vóór iederen sprong moet het zoeklicht worden gedoofd. Daarna wordt slechts zoo lang geschenen, als voor de waar neming beslist noodig is. Zoodra het doel is vastgelegd, moeten de andere wapens (art., mitr., c.q. inf.) worden gewaarschuwd; licht- en vuuroverval moe ten daarna gelijktijdig plaats hebben. Daartoe is een zeer goede verbinding tusschen den waarnemer en den troepenbevelhebber noodzakelijk. Het verder afzoeken van het terrein mag door het vinden van een doel niet worden onderbroken. Bij twee zoeklich ten is één de zoeker, terwijl de andere het gevonden doel vast houdt. Om het schieten vaa vijandelijke artillerie op zoeklichten te bemoeilijken, kan men deze van tijd tot tijd verduisteren, ze daarna hooger of lager opstellen, dan wel het blind gedeeltelijk sluiten. De vijand krijgt dan weer een geheel ander beeld van de zoeklich ten. Onafgebroken afzoeken van de lucht, om vijandelijke vliegtuigen te onderkennen, mag evenmin plaats hebben. Slechts langzaam, doelmatig afzoeken van den hemel door den bundel een meander- of spiraalvorm te doen volgen heeft succes. 1Haastig heen en weer schietende bundels zijn van geenerlei nut. Ver verwijderde doelen moeten met een smalle, helle bundel worden belicht. Hoe lager het doel is, hoe meer men den bundel kan spreiden. De beste belichting verkrijgt men, wanneer de as van den bundel het doel snijdt. Heeft men een luchtdoel opgespoord, dan moet dit als regel in den bundel wofclen gehouden. Doelverwisseling mag slechts wor den bevolen, wanneer nieuwe, gevaarlijker doelen zich voordoen en deze onmiddellijk belicht kunnen worden of wel een doel van naburige zoeklichten moet worden overgenomen. „Besonders ist zu beachten, dasz ein feindliches Luftziel auch dann nicht aus dem Lichtkegel gelassen wird, wenn es senkrecht über dem Scheinwerfer liegt". Tegen luchtvaartuigen, die zich in de wolken of in een nevel bevinden, mag in het geheel niet of slechts op korten afstand worden opgetreden. M.i. verdient ook deze methode geen aanbeveling. Beter is het, slechts te schijnen, wanneer een doel met behulp van de luisterapparaten onderkend is. Zie ook het artikel van den kapitein Van Dooden (Mavors 1922). 559

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 15