sprechen. Bei unsachgemaszer Verwendung nützen sie nicht nur
nicht, sondern können sogar für die eigene Truppe schadlich wir-
ken". Wanneer dus zoeklichten aan een afdeeling zijn toegevoegd,
moet niet coute que coiite van die zoeklichten gebruik gemaakt
worden.
De troepencdt moet verder in grove trekken de opstellingsplaats
kunnen aanwijzen en kunnen bevelen, hoe de zoeklichten moeten
optreden (enkelvoudig, paarsgewijze, enz.). Eenige kennis van de
werkingssfeer, de eigenaardigheid van de gebezigde zoeklichten,
zijn voor hem in verband met het gestelde doel noodzakelijk.
Doch bovendien behooren de lagere commandanten en zelfs de
minderen (speciaal Infanterie) op de hoogte te zijn van de wijze,
waarop zij zich in vijandelijk bundellicht hebben te gedragen en
van de beste tactiek om tegen vijandelijke zoeklichten terrein te
winnen. Zij moeten hierin terdege worden geoe-
teno. De zoeklichten mogen al aan waarde verloren hebben, het
blijft een feit, dat wanneer de troep volslagen onbekend is met het
geen hij te doen heeft, wanneer de vijand van zoeklichten gebruik
maakt, de kans om door vuur overvallen te worden en daardoor
groote verliezen te lijden, niet denkbeeldig is. Zeer terecht zegt
aan ook liet Duitsche voorschrift in het „Vorwort":
„Alle F h r e r und T r u p p e 11 m ii s s e n das t a k t i -
sche Einsetzen der Scheinwerfer, ihr Verwen
den und i lire Leistungen k e n 11 e n".
Het baart dan ook wel verwondering, dat er ofschoon de ge
legenheid daartoe ruimschoots bestaat door de Infanterie zoo
weinig met zoeklichten wordt geoefend. 1) Men is niet verant
woord door slechts de meening te verkondigen: „Zoeklicnten zijn
uit de oude doos, wij, zoomin als de vijand, maken er gebruik van".
Zoeklichten voor afstandsbelichting (beveiligingszoeklichten).
Al de genoemde nadeelen hebben speciaal op deze zoeklichten
betrekking. Doet men dan niet beter, deze maar geheel af te
schaffen? Een beslist antwoord hierop te geven is niet wel moge
lijk. Ongetwijfeld is de waarde er van na den grooten oorlog ver
minderd. Maar aan den anderen kant kan niet worden ontkend,
dat er zich altijd wel omstandigheden voordoen (öök in den be-
wegingsoorlog), dat deze zoeklichten met succes kunnen worden
.toegepast.
I11 liet ontmoetingsgevecht doet men beter ze niet te gebruiken.
De kans om met weinig voorbereiding, met niet of onvoldoende
verkende opstellingsplaatsen, slechte verbindingen, weinig zeker-
heiu omtrent de bedoelingen van den vijand, veel successen te
behalen, lijkt mij vrijwel uitgesloten. De nadeelen zijn hierbij over-
'I Zie ook Wetenschappelijk Jaarbericht 1924 1 blz. 80.
565