En nu heeft zich hier bij oefeningen dikwijls het geval voorgedaan,
dat de gaszoeklichten het op het juiste oogenbhk (na b.v. in af-
wachtingstoestand een tijd naar behooren te hebben gebrand) niet
cf zeer slecht „doen". Bovendien is het gescharrel met lucifers om
de lamp aan te steken als een nadeel aan te merken.
Van deze gaszoeklichten is dan ook in een oorlog weinig te ver
wachten, al is ook de „Voorloopige Handleiding Gaszoeklichten"
in dit opzicht zeer optimistisch gestemd, waar gezegd wordt:
„Een dergelijke (nabij) verlichting (tot max. 400 M.) maakt, dat
de vijand op korten afstand voor een verdedigingsstelling, dus kort
voor den stormaanval onophoudelijk wordt gezien en gehinderd,
en de vuuruitwerking wordt vergroot. Tevens wordt door de ver
blindende werking van het zoeklicht en het besef voortdurend te
worden gezien, het moreel van den aanvaller geschokt. Bij deze
voordeelen valt het bezwaar, dat de stelling zich door de aan
wezigheid van gaszoeklichten afteekent, in het niet".
Heeft men de beschikking over goede, moderne gloeilampzoek
lichten, dan is in het bovenstaande wel veel waars gelegen. M. i.
zullen dergelijke kleine en handelbare apparaten dikwijls zeer nutr
tig kunnen worden gebruikt, b.v.:
1Om op het laatste moment, d. w. z. verrassend
in een verdedigingsstelling (b.v. in de steunpunten in voorste
linie, in samenwerking met lichte of zware mitrailleurs) te
worden gebruikt, niet alleen om de vuuruitwerking te verhoo-
gen, maar vooral om het moreel van den aanvaller te schok
ken. Naar een flankeerende werking moet worden gestreefd.
'1. Bij de nachtelijke bewaking van overzichtelijke terreingedeel
ten (open sawah's), waar de beveiligingsafdeelingen dan zeer
zwak kunnen zijn.
3. Voor de verlichting van défilé's, bruggen, rivieren, enz., vooral
in samenwerking met mitrailleurs.
4. In het gebergte en in het algemeen daar, waar lichte veldzoek-
lichten bezwaarlijk kunnen komen.
Juist waar onze Indische terreinen zoo afwisselend zijn (hooge
begroeiingen voor een stelling) en zwaardere kalibers zoeklichten,
waarvan men er altijd slechts een gering aantal ter zijner beschik
king heeft, noodzakelijkerwijze groote deelen van het terrein niet
of onvoldoende kunnen belichten, zal een ruim gebruik van draag
bare zoeklichten die nadeelen kunnen opheffen. Maar daarvoor
doeke men de onhandige gaszoeklichten op en ruste zich uit met
moderne gloeilampzoeklichten.
Bij de verdediging moet bij het gebruik van deze zoeklichten de
verrassing op den voorgrond staan. Wachten met schijnen
tot de laatste oogenblikken (zie hiervóór het succes van de Ita
lianen aan de Piave). Het Ausbildungsvorschrift zegt dan ook:
„Die zu Unterstiitzung bei der Abwehr feindlicher Uebergangs-
versuche eingesetzten Scheinwerfer diirfen erst leuchten, wenn ein
568