Nu lijst de vraag: Is de verkorting van de geweermitrailleurs als zoodanig toe te juichen, anders dan uit hoofde van mindere belasting van den man 4) Naar mijne meening moet die vraag met neen beantwoord worden. En waarom t Omdat het ballistisch vermogen van de verkorte geweermitrailleurs zal ten achterstaan bij dat van de huidige geweermitrailleurs, wat practisch beteekent, dat om een zelfde gevechtsdoel, door middel van mitrailleurvuur, buiten gevecht te stellen, de verkorte geweermitrailleurs meer munitie zullen vereischen dan de onverkorte. i) We willen in dit verband nu even wijzen op eene, naar onze meening, voorkomende tegenstrijdigheidin het W. j. Hoofdstuk II. We lezen dan op bladzijde 23: „Ook de vraag of het niet mo gelijk is de g e w e e rschutters althans de inheemsche, te bewa pen met een karabijn of een verkort geweer is weer aan de orde gekomen; bij de gewijzigde inzichten omtrent de beteekenis van de handvuurwapenen (geen vuur op groote of middelbare afstan den meer) bestaat er wellicht thans meer kans, dat we eindelijk tot een lichtere bewapening zullen komen. Sommigen zullen het verlies van het lange stootwapen wel betreuren". Schrijver \..n dit artikel is een van die betreurders, niet alleen mdat „de bajonet den slag wint," doch ook zooals de geachte schrijver zelf aangeeft op bladzijde 28, dat het „geen wonder is, dat er overal meer aandacht wordt geschonken aan het schieten met het gcv eer waarbij uiteraard het individueele juistheidsschot meer de belangstelling heeft dan het gezamenlijke "vuur." e) Ook hier zien we dus dat zuiver schieten ten zeerste wordt gewaardeerd. Dit zelfde geldt ook voor de geweermitrailleurs. Wel geeft ons A. T. V. in punt 141 (7) aan, dat de geweermitrailleurs niet boven 500 M. het vuur zullen openen, doch dit betreft m. i. meer het 4) Hoofdzaak is de grootere handelbaarheid. Men bedenke, dat volgens het A.T. V. de G Ms. het vuur niet boven de 50!) M. zullen openen. Proeven nu hebben aangetoond, dat tot 300 M de schietui komsten met de Kar. M. beter waren dan die met de G M-, van 300 500 M. zijn de wapens schietttchnisch gelijkw. ardig. Intusschen is bekend geworden, dat geweer e.n bajonet behouden zullen blijven of ingevoerd zullen worden voor de Europeesche onderd.e- len der beroepsinfanterie, voor de militie en voor den landstorm üe niet- Europeesche onderdeden der infanterie worden bewapend met karabijn en klewang op grond hiervan, dat de grootere handzaamheid van de karar bijn bij het vuren en in het terrein meer dan opweegt tegen h"t eenigs- z'ns minder juiste schot op de korte afstanden, waarop het vuurwapen wordt gebezigd; in het hardgemeen wordt den Inlander voorts meer succes toegedacht bij gebruik van de klewang dan bij gebruik van het voor hem zoo onhandige stootwapen, waarvan het hanteertn bovendien niet in zijn aard ligt. 572

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 28