Aangezien bij de nieuwe invoering het aantal geweermitrail leurs het zesvoudige zal zijn van het tegenwoordig aantal en zich nu nog op den treinkar van de geweermitrailleur-afdeeling bij den gevechtstrein var. het bataljon 7700 patronen bevinden, zullen door de uitbreiding van het aantal geweren meer munitie en meer karren bij den gevechtstrein moeten worden medegevoerd. We achten 3 karren per compagnie daartoe voldoende, üp iedere kar waren dan te vervoeren 14 stel groote tasschen of totaal 5600 patronen. Bovendien per kar de 9 ransel van 3 bedieningen. De 3 geweerpaarden en de 27 man bediening marcheeren zoo lang nog niet is ontplooid achter de compagnie bij elkaar; op het Co „bediening dragen", nemen de bedieningen der eerste 3 bri gades (le sectie) per compagnie hunne geweren van het voorste paard en begeven zich daarna in hunne brigades. De geleiders begeven zich met hunne paarden onmiddellijk nadat de geweren zijn afgeladen naar den gevechtstrein van het bataljon en nemen behalve de reeds op de paarden aanwezige 600 patronen er nog 2 stel groote tasschen, dus 800 patronen bij en volgen daarna met de paarden zoo lang mogelijk door het terrein hunne compagnieën. Wanneer deze tot het gevecht zijn ontwikkeld en het vuurgevecht hebben aangegaan zullen op last van den compagnies-commandant de patronen bij de ondersteu ningstroepen van de paarden worden genomen, waarop de paar den opnieuw terug gaan naar den gevechtstrein om aldaar weder met 1400 patronen (3 stel groote en 1 stel kleine tasschen) te worden belast en terug te keeren naar de strijdende compagnie. Zoodra de eerste 1000 patronen, die onmiddellijk bij den ge weermitrailleur beschikbaar zijn, op geraken geven de schutter c. q. helpers het teeken „munitie gevraagd". Dit verzoek wordt door den sectie-commandant aan den compagnies-commandant doorgegeven en deze laatste is de man die de door de paarden bij do ondersteuningstroepen gebrachte munitie door manschappen die tevens tct versterking der le linie oprukken naar voren laat voeren. Iedere man neemt een stel tasschen van 400 patronen het geen gemakkelijk kan, omdat in dit stadium van het gevecht de ransels meestal zullen zijn afgelegd. Uit het bovenstaande moge blijken, hoe wij ons het vervoer en de aanvulling in 't kort hebben gedacht. Ten slotte willen we hieronder nog eenige nadeelen aangeven die o. i. het vervoer per treinkar aankleven: 1Zoodra de weg moet worden verlaten, kan de treinkar niet volgen, in elk geval niet opgesloten blijven bij de afdeeling, waartoe zij behoort. 2. Bij aanwijzing van een der sectien voor het uitvoeren van een bijzondere opdracht, is ongerekend den afstand tot den 576

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 32