vijand, „bediening dragen" geboden aangezien de 9 geweer- mitrailleurs van een compagnie zich op één kar bevinden. 3. Indien de bediening de sterkte zou hebben zooals aangege ven in het W. J. bladzijde 216 van 7 man en indien deze, tot de ontplooiing, zich bij hunne groep bevinden zal op het Co „bediening dragen" de compagnie een mengelmoes worden van dooreenloopende manschappen. 4. Mocht plotseling geweervuur moeten worden afgegeven en binnen zeer korten tijd over de vuurkracht van de geweer mitrailleurs moeten kunnen worden beschikt („bediening dra gen looppas") dan krijgt men eene opeenhooping bij den treinkar van 9 schutters. 0. Dat iedere treinkar een kreebrug zou moeten medevoeren om niet voor iedere kleine hindernis te blijven steken. Zonder kreebrug zal toch het opgesloten blijven van de treinkar niet verzekerd zijn. 6. Raakt de kar onklaar, dan zouden de manschappen moeten dragen en in verband met deze mogelijkheid zou van te voren bij de organisatie daarmede rekening moeten worden ge houden. Resumeerend komen we er dus, volgens onze vervoerwijze, toe, dat per compagnie het aantal paarden voor rekening van de geweermitrailleurs en het munitievervoer zal worden: 3 geweerpaarden; 6 paarden voor 3 treinkarren, terwijl we bij den gevechtstrein tevens 3 reserve-paarden zouden willen indeelen, eventueel be stemd voor vervanging van geweerpaarden en (of) treinkarpaar- den. Totaal dus 12 paarden. Indien de indeeling, zooals medegedeeld op bladzijde 216 W. J. wordt ingevoerd, zouden we hebben: een gewerenkar met 2 paarden; voor het vervoer van 9 X 7 ransels 2 karren met 4 paar den, terwijl voor munitievervoer en reserve-paarden toch zeker niet met een minder aantal dan bij de door ons aangegeven ver voerwijze kan worden volstaan. 4. FORT SPEELWIJF EN ANDERE OUDE VERSTERKINGEN IN BANTAM. Nu Bantam in den laatsten tijd eenige malen het tooneel is ge weest van manoeuvres en velen de in de plaats van dien naam aanwezige ruïnes van aanschouwing of uit verhalen zullen kennen, is te verwachten, dat door hen met belangstelling zal worden kennisgenomen van de volgende, gedeeltelijk aan een nota van den Oudheidkundigen Dienst ontleende aanteekeningen, te meer, waar het hier betreft historische monumenten, welke de herinnering 577

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 33