598 Met hun feilen strijd tegen het „milita-'risme" kunnen zij geen succes, behalen, want het gros van het Nederlandsche Volk beseft heel goed, dat er hier te lande geen „militairisme" bestaat en dat de eigenlijke „milita risten" met een lantaarntje te zoeken zijn." Kapitein W.G de Bas geelt aanwijzingen over „Inrichting en gebruik van den plaatsaanwijzer". Bk. 11. OVERZICHT BUITENLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN. Mitteilungen. Mai/Juni 1925. De generaal der infanterie Alfred Krausz- van het vroegere Oostenrijksche leger behandelt „Die Frage eines ent scheidenden Erfolges östlich des Tagliamentos im October 1917". Het opstel doen denken aan het boek over den oorlog der verzuimde gelegen heden! Hoe dicht overigens het Italiaansche leger bij de volkonen oplos sing is geweest blijkt duidelijk uit de passages overgenomen uit het officieele rapport der Italiaansche commissie van onderzoek. Voorts vinden we het vervolg van „Die Zweite Einschlieszung der Festung Przemysl. 1. Die Offensivperiode der Festung" en het slot van „Taktikaufgabe Nr.l." waarin we o.m. de volgende hoeveelheden aangegeven vinden voor mu nitiedag-rantsoen voor een grooter gevecht in den bewegingsoorlog: Geweer 120 patronen. Geweermitrailleur 3000 Zware mit. 5000 Veldkanon 1 Bergkanon 200 schoten Veldhouwitser I Zwaar veldgeschut 125 Vergelijkt men deze getallen met vroeger in het I.M.T. vermelde gegevens dan blijkt wel dat op dit gebeid nog veel verschil van meening is. Terecht zegt n.o.m. schrijver van het artikel dat in verband met de ge ringe sterkte der Oostenr. artillerie een groote munitievoorraaddaarbij van veel beteekenis is Lezenswaard is ook „Ueber die Fortbildung des üffiziers in den verschie- denen Armeen" waarin de toestand bij de legers van Frankrijk, Italië, Checoslowakije, Rumenië en Zwitserland terzake wordt behandeld. Van „Die künstliche Vernebelung" bevat dit nummer het slot. Eenige foto s laten zien wat op dit gebied te bereiken valt. Het tweede gedeelte van „Tarnbemalur.g vonFeldgeshützen" is eveneens van een 6-tal duidelijke foto's vergezeld, waarop de oude en nieuwe metho den camouflage-beschildering van geschut zijn aangegeven. Hauptmann Heigl schrijft over „Tanks im Gebirge" en betoogt dat de algemeene mee ning, dat het Oostenrijksche leger nooit met tankaanvallen rekening zou behoeven te houden, niet juist is. Ook onze terreinen behooren getoetst te worden aan de mogelijkheden voor het gebruik van vechtwagens. Uit de „Kurze Mitteilungen" vermelden we: „Einige Daten über die Wirksamkeit der L. F. A.-Artillerie im Krtege waarin we lezen „Bemerkenswert sind die Schuszzahlen, die nötig waren, urn ein Flug- zeug herunterzuholen. Die französische Artillerie benötigte im Jahre 1916 11 000 Schusz, im Jahre 1918 aber nur 7500 Schusz. Die britische benötigte im Jahre 1917 8000 Schusz, 1918 4550 Schusz, in den letzten Monaten des Krieges aber nur 1500 Schusz per Flugzeug. Infantry Journal, May 1925. Hierin treffen we o. m. aan „Combat me thods of the Japanese" door Colonel Kilbourne. Typisch is hetgeen hij zegt over de bestudeering van buitenlandsche voorschriften

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 54