adjudant des konings; zijne dochter Louise huwde den gouv. generaal James Loudon, zijn schoonbroeder, Frederik de Koek, was directeur van het kabinet des konings, van rondom zat deze man in de voordeelige relaties. Aan het slot van zijne korte auto biografie schreef Nieuwland: „Sedert dien tijd heb ik in mijn lot berust en mijn tijd besteed met naamlooze bijdragen in het belang van het leger en den mili tairen dienst in lndië te leveren aan het Tijdschrift voor Ned. lndië en aan het Indisch Genootschap, welks vice-presi dent ik ben. Mijne laatste levensdagen snellen voorbij, mijne ge zondheid wordt meer en meer ondermijnd. Het (Hollandsch) kli maat bederft mij de borst, meer nog dan het verdriet. Ik beklaag mij over (De Stuers?); hij heeft mij van mijne kinderen, die allen in lndië zijn, en die ik hartelijk liefheb, afgescheurd door mij te verpligten mijn pensioen te nemen. Daardoor ben ik tot werkeloosheid gedoemd op een leeftijd, waarin ik nog goede dien sten had kunnen bewijzen. Van jongs af gewoon aan een werk zaam leven en gehecht aan mijne betrekking, was ledigheid mij een marteling. Ik ben opgeofferd aan een gunsteling". Hij stierf begin 1858, ongeveer 64 jaren oud. In zijn afscheids brief aan het Indische leger had hij de verklaring afgelegd, dat hij over de reden van zijn aftreden „uit verschuldigd ontzag een eerbiedig stilzwijgen in acht zou nemen" de gedachte schijnt hem vertroost te hebben dat eenmaal de dood het zegel van zijne lippen zou nemen, dat zijn stem nog uit het graf te voorschijn zou komen om een ver klinkend j a c c u s e uit te spreken. De redac teur v. Hoëvell zou die stem doen hooren; aan een bekend kamp vechter voor recht en waarheid vertrouwde Nieuwland de nabe trachting zijns levens, waarin hij niet alleen zijne persoonlijke grieven uitsprak, maar ook overtuigingen waarmee de gemuilkorfde landsdienaar tijdens zijn actieven dienst kwalijk voor den dag had kunnen komen. Zijne geringschatting b. v. voor het erfelijk koning schap en zijne vereering voor het demokratische idee, vhn waar de uitroep: „fk wil tempels helpen stichten voor de Washingtons van alle volken en alle eeuwen!" Voorts zijne verwerping van het bijbelsche geloof, waarvoor hij in de plaats stelde de godsdienst der rede en des harten, zich openbarende in het groote boek der Schepping. Van zoo'n credo zou de rechtzinnige grootvader, donriné Nieuwland, zich gewis afgekeerd hebben. Welk een ongodist was er uit zijn zaad gesproten! Een o>ngodist en een vrijmetselaar, want zijn kleinzoon was te Batavia en te Soerabaja Regeerend Meester. Van de eene Loge ontving hij bij zijn vertrek een magonniek hals sieraad, van de andere een zilveren vaas als aandenken. En van de overzijde des grafs zond hij, door tusschenkomst van dr. v. Hoëvell, aan beiden nog zijne beste wenschen voor hun maat schappelijk streven en voor den bloei van hun genootschap. 552

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 8