wijk, en van het in kaart brengen van het omliggende terrein,
waarom zich vele gebouwen moeten hebben bevonden. De uit
voering kostte een rond bedrag van 17.500,waarin onder
houd, afsluithekken en een wachthuis waren begrepen tot een
bedrag van 4000.zoodat aan het eigenlijke herstellingswerk
13.500.v/erd besteed.
Van het fort Speelwijk, waarvan nog over waren het Z. W.
bastion en eenige keermuren van het Z. O. bastion, werden de
fundeeringen vrij volledig blootgelegd en de overblijfselen voor
verval behoed.
Het eigenaardige feit, dat het Noordergordijn loopt door de
beide Noorderbastions geeft kracht aan de onderstelling dat de
allereerste versterking van 1682 was aangeleund tegen den ouden
stadsmuur van Bantam. Het N. W. bastion dat voorzien was van een
spietoren, het tonvorinig gewelf in dit bastion waarheen een twee
maal rechthoekig omgebogen onderaardsche gang leidde, de bui
tenoprit, werden blootgelegd en zoo noodig hersteld. Ook de
buiten de slotgracht gelegen Hollandsche begraafplaats werd
opengelegd en de graven werden hersteld, ruim een veertigtal,
waarvan een van den commandant H. P. Faure, overleden in 1763,
wel de meeste aandacht verdient.
Zuid-Oost van Speelwijk werden de fundeeringen van het fort
Diamant aai getroffen, alsmede die van de brug, welke beide for
ten over de rivier met elkander verbond, bekend als „djembatan
rante".
Binnen dit fort werden aangetroffen de ruines van een water
reservoir en van een schatkamer. Van het lustverblijf of vrou
wenverblijf Tassecardië, op een kunstmatig eilandje in het meer
van dien naam een kunstmatige vijver werd niets meer ge
vonden dan de steenen beschoeiing. Mede werd teruggevonden
een aquaduct, hetwelk een geheel ingemetselde buis van 25 c. M.
diameter ondersteunde, die behoorde tot de waterleiding van uit
het meer Tassecardië, en dit van wasch- en drinkwater voorzag.
Verder nog vele landhoofden van oude bruggen, fundamenten,
gemetselde reservoir-gebouwen, en een tweetal graven. Een ander
lustverblijf (d. w. z. de ruines daarvan) werd ook gevonden aan
de kali Bantam op de plaats, waar het Bandjirkanaal begint.
Wat betreft het fortje Karang Hantoe, waarschijnlijk werd daar
van opengelegd de onderbouw van een kruithuis, door de inlan
ders „roemah obat" genaamd. Aan het verwijderen van de
vegetatie en opgraven en het hoogstnoodige herstellingswerk,
waarbij de bedoeling vooropzat, niets aan de bouwvallen toe te
voegen dan wel te wijzigen, werd gedurende een jaar met zeventig
man gewerkt. Door geregelde bewaking en geregeld onderhoud
hoopt men thans te voorkomen, dat de oude toestand weder in
treedt.
584