6. MEDEDEELINGEN VAN HET COMITÉ VOOR HET HULDE BLIJK AAN H. M. DE KONINGIN. (Zie laatstelijk jaargang 1924 bl. 342). Van de heeren E. A. Ebbink, gewezen secretaris van het comité, en W. G. A. Nieuwenhijzen, administrateur van de Vertegenwoor diging der N. I. O. V. in Nederland, werden de volgende mede- deelingen ontvangen. Bij de in Nederland gehouden besprekingen bleek, dat voor het vervaardigen van de gobelin benoodigd waren twee gekleurde teekeningen op de ware grootte en een spiegelbeeld daarvan, om bij de bewerking als onderligger te kunnen dienen. Dit beteekende, gelet ook op het feit, dat de uit Indië gezonden teekening slechts voor een klein deel was voltooid, een zeer om vangrijk en technisch moeilijk werk. Teneinde den lezer in staat te stellen hierover eenigermate een oordeel te kunnen vellen, moge in herinnering worden gebracht, dat de afmetingen van de gobelin 4 bij 2.90 M. zullen bedragen en moge voorts dienen, dat de teekening geheel uit de hand moest worden gemaakt. De moeilijkheid was dus een persoon te vinden, die geschikt en onder alleszins billijke voorwaarden, ook genegen werd be vonden vorenbedoelden arbeid te verrichten. Hierin is de Vertegen woordiging der N. I. O. V. in Nederland ten slotte geslaagd en verklaarde de heer Eland, kunstschilder te 's Gravenhage, zich bereid de teekeningen en het spiegelbeeld te vervaardigen, waarbij hij zich tevens verbond van de gobelin een gekleurde reproductie te maken op de ware grootte, bestemd om te gelegener tijd naar Indië te worden gezonden en in het gebouw van het Departement van Oorlog te Bandoeng te worden opgehangen. Het werk van den heer Eland schijnt tot nu toe geregeld voort gang te hebben gehad. Aan de kunstweefschool te 's Gravenhage kon echter eerst in Januari 1925 met het weven een begin worden gemaakt terwijl de verdere afwerking door een spoedbestelling zoodanige stagnatie heeft ondervonden, dat de verwachting, dat de gobelin in de maand Augustus j. zou zijn voltooid, niet werd verwezenlijkt. Hierbij moge nog worden aangeteekend, dat de directrice van de kunstweefschool, Mevrouw Laman Trip, aan de Vertegenwoordi ging der N. I. O. V. in Nederland heeft verklaard, dat de haar ge geven opdracht een mooi, maar ontegenzeggelijk moeilijk werk was. De mededeelingen op blz 526 van l.M. T. 1925 No. 8 droegen een on- dershandsch karakter. Red. 586

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 42