595 10. OVERZICHT NEDERLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN. Militaire Spectator. Mei 1925. Kapitein van den Gen. Staf van Slobbe •vervolgt en beëindigt zijn studie over „De Strategische waarde van spoor wegen en automobielen". De bekende schrijver, Kolonel der infanterie J. N. Bruyn, geeft een artikel Een en ander over voorposten", waarin duidelijk het verschil wordt aan getoond tusschen voorposten voor rustende troepen en voorposten voor sen stelling. De redactie der Nederlandsche voorschriften leidt volgens echrijver tot verwarring op dit gebied. Luitenant van der Waall beëindigt zijn antwoord aan den Kapitein van den Gen. Staf van der Vijver over „De Franschen en de loopgravenoorlog". Schrijver handhaaft zijn meening dat de Fransche inzichten door den loopgravenoorlog worden beheerscht. Kenschetsend is de volgende klacht uit zijn pen: „Er is echter een ander feit, dat ik verderfelijk acht voor ons leger en voor ons vaderland. En dat is het bewezen feit, dat een groep personen geheel andere beginselen verkondigt en onderwijst dan een andere groep. Dat is het feit, dat in ons kleine leger, waar toch zeer zeker de „unité de doctrine" moet en kan heerschen, deze op het oogenblik wanhopig zoek is Dat niet iedereen dezelfde opvattingen heeft als een ander, zelfs het niet eens is met de bestaande voorschriften, is begrijpelijk en ieders goed recht. Maar dat de eene groep geheel andere beginselen gaat verkondigen en zelfs onderwijzen dan eene andere groep en een geheel andere bevels techniek gaat invoeren, dan de bestaande, dat is ontoelaatbaar. Wanneer de bevoegde autoriteit van oordeel is, dat de beginselen, als o.a. vermeld door den kap. v. d. V. moeten worden toegepast en onderwezen, dan moet dat zoodra mogelijk worden bekend gemaakt, langs officieelen weg en dan moet het verboden zijn, iets anders te onderwijzen en toe te passen, zoowel bij inrichtingen van onderwijs, als bij den troep door middel van tacti sche oefeningen, curcussen, enz- Maar is dat niet de bedoeling, dan moet het onderwijzen en toepassen van de Fransche opvattingen en bevelstech- miek evenzeer verboden zijn. Het is te hopen, dat de „unité de doctrine" weer spoedig hersteld mag worden, want het wordt op deze wijze een hopelooze warboel! Niemand weet, waaraan zich te houden. De eene chef verwijst naar de Fransche opvattingen, de andere wenscht er niets van te hooren En als dit opstel mag bijdragen tot bespoediging van dat herstel van •de „unité de doctrine", dan zal ik mijn arbeid en moeite ruimschoots beloond achten Kapitein der artillerie C. de Wijs behandelt „De electro-schoktorpedo's der landmacht". Hij betoogt dat de E.S.T. der landmacht, overal waar ze kunnen worden gelegd, de voorkeur verdienen boven de marinemijnen. De gewezen opperbevelhebber, luitenant-generaal Snijders schrijft een studie over „Staatkunde en Strategie. Beschouwingen over de voorge schiedenis van den wereldoorlog en over de operatieplannen voor der. veldtocht van 1914, ook in veroand met de belangen van Nederland". „Gegevens vreemde Legers" bevatte het Xe gedeelte van de Duitsche gegevens, waarin vele gegevens over de daar te lande in gebruik zijnde wapening en munitie. Mavors. Mei 1925. In dit nummer houdt de Kapitein Warnsinck een pleidooi voor deelname aan ,,De 5-kamp officieren" en geeft daartoe eenige voorbeelden uit de krijgsgeschiedenis, waarbij lichamelijke vaar digheid haar nut afwierp. Ook in Indië. kon het percentage jonge officieren dat de zware vaardigheidsproef aflegt wel wat hooger zijn dan het nu is. Het Indisch maandoverzicht vindt zijn einde met een laatste bijdrage. De schrijver, le luitenant Calmeyer, moest als gedetacheerd Nederl. Of ficier terug naar Nederland en maakt van dit laatste overzicht gebruik om

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 51