bleef achterwege. Wal te betreuren is. Want wie trekt, met ver
trouwen, een gebouw op op een twijfelachtig fundament? De vloot
wet 1925 had uitsluitend reeds daarom op de doelstelling
behooren te vallen.
Waarom deugde die doelstelling niet? Omdat zij de zaak, waai-
om het gaat, op den kop zet.
Immers wij, die ons a priori de zwakste weten en ons mede
daarom bepalen tot de handhaving onzer onzijdigheid, hebben
ons ten doel te stellen, binnen de grenzen van ons geldelijk kun
nen een weermacht te scheppen met voor ons geval de krachtig
ste preventieve werking. Zoo heeft men het probleem te zien en
niet anders.
Nu brengt de oplossing van dit vraagstuk uiteraard eenig licht
over de sterkte der strijdkrachten, waarmede een schending met
kans op succes zou kunnen worden ondernomen. Maar deze ken
nis verkrijgt men achteraf. Wie haar vooropstelt, zooals het
wetsontwerp dit doet, neemt als praemisse hetgeen slechts con
clusie kan zijn.
Het ontwerp-vlootwet 1925 met hetgeen dit ten opzichte van
het leger blijkens de verklaringen van Regeeringszijde im
pliceert is dan'ook het resultaat van een déraillement van de
logica.
Wie dit ontkent, maakt het niet beter; immers dan zou eerst
recht waar blijken wat de heer Talina in den Volksraad zeide,
nl. dat de doelstelling pasklaar was gemaakt voor de vloot.
Hoe het ook zij, c'est a refaire!
De Regeering schiep de gelegenheid daartoe door het ontwerp-
wet te deponeeren.
IV. Wat d' a n
Wat dan?
In de eerste plaats een zuivere atmosfeer. Helderheid van opzet,
helderheid bij de uitwerking. Klare taal. Geen ruimte voor mis
verstand.
Doelstelling van de weermacht zij, naast
verzekering van orde en rust in den archi
pel, handhaving van onze neutraliteit bin
nen de grenzen van ons geldel ij k kunnen.
Aan onze weermacht moet daartoe binnen diezelfde grenzen
een samenstelling worden gegeven, welke de krachtigste preven
tieve werking tegen „ernstige" schendingen waarborgt.
Dit sluit in, dat niet met een schijnvertooning mag worden
volstaan. De te scheppen macht moet reëel zijn. Ziedaar een maat
staf voor het minimum.
Voorts hebben wij bij de bepaling van de samenstelling van
de weermacht rekening te houden met ons geval.
619