hoezeer een volkomen normaal samenwerken der beide oogen,
waardoor het immers alleen mogelijk is deze binoculaire parallax
te gebruiken, voor den vlieger een levenskwestie is. Elke afwijking,
die het binoculaire enkel-zien bemoeilijkt gebrekkig evenwicht
der oogspieren (heterophorie), scheel zien in eiken vorm en in
eiken graad, oogspierverlammingen is m. i. dan ook een absolute
contra-indicatie tegen het vliegen".
Daarentegen leest men in een artikel: „De 1' appréciation de la
hauteur en avion" (R. A. M. jan. Févr. 1925) van de hand van
Médecin-Major Flamme (pilote-aviateur) nous avons
vu combien le röle de la vision stéréoscopique binoculaire était
restreint chez le pilote ou, plus exactement, que la fonction bino
culaire ne pouvait être utile pour exercer le pilotage de '1 appareil,
paree que trop limitée dans sa portée efficace.
Nous perdons trés vite, quand nous regardons a la verticale, la
sensation des reliefs qui se trouvent a la surface du sol, justement
pour ce motif, et nous ne pouvons en tirer des conclusions pour
juger de notre hauteur. Cette vision a la verticale est, d'autre part,
malaisée en avion. C'est done par un autre mécanisme que celui
de la vision binoculaire que nous y arivons.
Notre sens de la vue est, en effet, relativement inrparfait et ne
nous permet pas d'avoir, d'embleé, des notions absolument nettes.
Beaucoup de celles-ci se perfectionnent par l'éducation de notre
vision, entre autres cette appréciation de la hauteur au-dessus
du sol, qui se fait, selon nous, par un mécanisme analogue a celui
de l'appréciation de la distance qui nous sépare d'un objet quel-
conque.
Cette appréciation de la distance d'un objet une fois disparu
le role de la vision binoculaire et nous avons vu qu'il en est
ainsi a partir d'une distance de 200 M de l'observateur (200 M:
portée absolument extréme; 8 M a 10 M portée efficace) dépend
d'un grand nombre de facteurs
Grootere tegenstelling is m. i. moeilijk denkbaar. Zoo verre mij
bekend is, wordt op gezag van Dr. Van Wulfften Palthe zoowel
in Nederland als in Ned.-Indië nog steeds veel waarde gehecht aan
het binoculair zien. Een adspirant die bij het onderzoek op dit
punt slechte resultaten vertoont wordt niet aangenomen. Zou dus
blijken dat de meening van Flamme juist, die van v. W. P. fout
is, dan moet men constateeren dat de onvoldoend ontwikkelde
wetenschap ten onrechte invloed op de toelating van leerlingen
gehad, en dus waarschijnlijk schadelijk gewerkt heeft.
Hoewel ik mij zeker in geenen deele competent acht om een
eindoordeel over de tegenover elkaar staande meeningen te vel
len, meen ik gerechtigd te zijn tot de conclusie, dat Dr. v. W. P.,
door het niet in het oog houden van de grenzen aan ons binoculair
627
Blz. 17.