4. IETS OVER RADIO, i door A. J. W. SCHEFFER. Het ligt in mijn bedoeling vluchtig eenige grondbegrippen der radio te behandelen en in aansluiting hiermede tevens eenige practische toepassingen te bespreken, welke speciaal op militair gebied liggen. Volledigheidshalve is het wellicht noodig om eerst het een en ander uit de natuurkunde in 's lezers geheugen terug te roepen. Stellig is het hem bekend, dat men voor de verklaring van de voortplanting van het licht heeft aangenomen, dat het heelal gevuld is met een niet direct waarneembare middenstof welke alles doordringt, en welke men den naam van ETHER gegeven heeft. Men stelt zich voor, dat het licht niets anders is dan een tril ling in de ether, welke zich golfvormig daarin voortplant en inwerkt op ons netvlies. Niet alleen voor de verklaring van de licht-voortplanting is deze ether noodzakelijk, want ook voor verschillende electrische verschijnselen zoekt men de verklaring in golfvormige voortplanting van ethertrillingen. Kortheidshalve wordt voor een voorstelling van het wezen dezer golven verwezen naar ongeveer gelijksoortige geluidsgolven in de atmosfeer en naar watergolven welke ontstaan door het werpen van een steen in het water. De laatste vergelijking gaat in zooverre mank, dat watergolven zich in één vlak uitbreiden, terwijl ethergolven zich vrijwel in alle richtingen kunnen voort planten. De overbrenging van de radiografische signalen nu geschiedt eveneens door middel van trillingen welke in de ether worden opgewekt en welke zich golfvormig in verschillende richting verspreiden. Bij een verdere bespreking der ethergolven zal men al dadelijk op eenige uitdrukkingen stuiten, welke een nadere verklaring behoeven. Zoo verstaat men onder golflengte, de lengte welke een volDdige ethergolf inneemt, m. a. w. de afstand tusschen twee golftoppen (c. q. golfdalen of andere overeenkomstige punten). b Onder frequentie verstaat men het aantal golven of wel „trillingen" dat gedurende een secunde wordt uitgezonden. In aanmerking genomen dat de voortplantingssnelheid van alle ethertrillingen dezelfde is, n. 1. 300.000.000 M/sec., is het duidelijk dat een ethertrilling geheel bepaald is, wanneer daarvan of de golflengte, öf de frequentie bekend is, immers uit de verklaring Met een plaat. 635

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 27