noodigdaartegenover staat dat de werkingssfeer vrij gering is.
Van de vele soorten nog onopgenoemde antennes is de raam-
antenne een nadere beschouwing waard.
Deze antenne verschilt in zooverre sterk van de andere soorten,
dat ze niet met de aarde een capaciteit in den antenne-slingerkring
vormt, doch eigenlijk een deel van de (dan wel de heele) zelf-
inductie van dezen slingerkring uitmaakt, welke dan op een eigen
aardige wijze is uitgevoerd.
De raamantenne bestaat n. 1. uit eenige draadwindingen op een
raam van een niet geleidende stof.
Hierop wordt nader teruggekomen bij de bespreking van het
richting zoeken.
Ten slotte zij vermeld dat men in plaats van de capaciteit an
tenne aarde, voor den antenne slingerkring ook wel gebruik maakt
van de capaciteit tusschen de antenne en een z.g.n. tegengewicht,
d.z. eenige draden die even boven de aarde en geïsoleerd hiervan
onder de antenne uitgespannen worden.
Dit tegengewicht geeft een constantere zendgolf, en is zelfs
zeer wenschelijk, waar men de verbinding tusschen de toestellen
en de aarde minder goed kan maken, b.v.b. door lagen grond
waterstand of rotsachtigen bodem, hetgeen dus wel eens voor zal
kunnen komen met verplaatsbare stations.
Hiermede aan het eind gekomen zijnde van een vluchtige be
handeling van de hoofdzaken der radiotechniek, rest mij een korte
bespreking van eenige toepassingen van radio, vooral voor mili
taire doeleinden.
Voorloopig neemt de toepassing van de „draadlooze" alsver-
bindin gsmiddel nog de voornaamste plaats in, doch ook
voor het plaats bepalen en het afluisteren van andere radio
stations wordt „radio" veel gebruikt, terwijl men groote verwach
tingen heeft van de toepassing van radio bij het manipuleeren
van verschillende voorwerpen over afstanden, die moeilijk door
andere manipulatie-middelen te overbruggen zijn (vliegtuigen,
schepen, mijnen, enz.).
Deze toepassing verkeert echter nog in een beginstadium en
kan voorloopig buiten beschouwing blijven.
DE „DRAADLOOZE" ALS VERBINDINGSMIDDEL.
Om aan te toonen welke voorname plaats de radiotelegrafie en
-telefonie in de berichtenwisselingsdienst heeft ingenomen, zouden
min of meer uitgebreide vergelijkingen met andere communicatie
middelen wenschelijk zijn.
Daar mij dit te ver zou voeren moet ik volstaan met verwijzing
naar een artikel over berichtenwisseling van den Kapitein der
Genie P. J. GRAAFF in het I.M.T. van 1921 (afleveringen Februari,
Maart, April en Mei).
642