militaire zaken weinig belangstelling heeft? Wie moet dan de belangen der
verdediging van ons overzeesche rijk in de regeering voorstaan?
Nu kan men wel zeggen, dat dit op het oogenblik wel zoo'n vaart niet
zal loopen, daar onze premier iemand is. die toch zeker het imperiale be
lang van den Nederlandschen staat wel inziet; ja dit is voor het oogenblik
een geruststelling, maar deze toestand is niet blijvend. Ook de verhooging
van de lasten van Indië tegen vermindering van die van het patriasch bud
get, zoomede de meerdere uitgaven voor de Indische pensioenen van de
Marine zullen zich onder dit kabinet wel niet uitspreken, daar het gemeen
schappelijke korps marine - officieren er nog is en de scheiding niet op
korten termijn kan worden bewerkstelligd, maar voor de toekomst ziet het
er voor de Indische defensie zorgwekkend uit als deze reorganisatie mocht
doorgaan.
Een andere methode om het aantal departementen, waarover onze weer
macht is verdeeld, te verminderen, is vroeger meermalen beproefd, waarbij
in den laatsten tijd op den voorgrond trad de samensmelting van het dept.
van Oorlog met het geheele dep. van Marine onder den naam van dep. van
Defensie. In 1912— blijnbaar als gevolg van het rapport-Colijn omtrent de
verdediging van Ned. Indië—is zij zelfs in het staatsblad gekomen maar
door de volgende regeering weer ingetrokkenen 1920 onder minister Pop
wederom als K. B. in deze vergankelijke wereld verschenen, werd het door
het tweede ministerie-Ruys weer weggevaagd.
Zou dit een goede oplossing zijn geweest? Neen, zeker niet; daarbij zou
men het groote bezwaar hebben, dat de Indische defensie voor een deel
(Marine) onder den min. van Oorlog, voor de rest onder den min, van
Koloniën zou staan, ook een gescheiden beheer dus, waarbij de tegenstan
ders vooral vreesden, dat de Marine in Indië het loodje zoude leggen en
de hoofdaandacht zou vallen op de verdediging van Nederland in Europa.
Maar al kunnen deze bezwaren volkomen worden gedeeld, het was toch
een stap in de juiste richting, daar men dan nog maar alleen het Indische
leger onder dat dep. behoefde te brengen om een goeden toestand te ver
krijgen.
Want de eenige rationeele oplossing voor een klein land als het onze
met een groot overzeesch gebied beschouwd uit het oogpunt van alge
meen belang is, dat de geheele defensie onder éénhoofdig beheer komt;
dan alleen kan het volle profijt worden getrokken van de gezamenlijke of
fers, die hier en ginds voor onze weerbaarheid worden gebracht, dan kan
ook die innige band tusschen het Nederlandsche en het Indische leger wor
den verkregen, die thans nog ontbreekt en die toch zoo dringend noodig
is om het maximum-rendement uit personeel en materieel te halen.
Dan kan de voorziening in de materieele behoeften uit één centrum ge
schieden, rekening houdende met het algemeen belang, dan kunnen de
vliegdiensten (nu over drie departementen verdeeld) éénhoofdig worden
beheerd en van materieel en personeel worden voorzien, dan kunnen de
beroepskaders van Nederlandsch en Indisch leger, zoomede de mariniers
geleidelijk worden vereenigd, zoodat er dan in Nederland altijd een sterke
reserve zal zijn voor plotselinge behoeften in Indië, zoowel wat betreft
geoefend personeel als wat het materieel aangaat.
Deins niet terug, waarde lezer, voor de samensmelting van de officiers-
en Europeesche onderofficierskorpsen van beide legers voor zoovelen
een schrikbeeld; allerminst wordt bedoeld dat de tegenwoordige korpsen
zouden worden samengesmolten voor zoover de leden zich niet vrijwillig
daarvoor zouden aanmelden, alleen dat men voortaan slechts diegenen in
het beroepskader zal opnemen, die zich beschikbaar stellen voor dienstin
beide gebiedsdeelen.
De marine blijft dan orgaan van den geheelen staat en het bezwaar
van de te weelderige personeelsorganisatie der marine in Nederland als
gevolg van de omstandigheid, dat zij een reserve voor Indië is, kan wor-
654