clusies van den heer Rotgans inzake de mogelijkheid van een Pacific- oorlog in de naaste toekomst. Zoo zegt de schrijver G L. Schorer o.a. „Noch Japan, noch Engeland, noch de Ver. Staten zullen vermoedelijk eenig onmiddellijk economisch voordeel in een oorlog zien en toch ge troosten zij zich veel geld en moeite om er zich voor gereed te houden. Zij doen dit niet zonder reden; zij achten een oorlog meer of min waar schijnlijk, ondanks al onze berekeningen dat de oorlog economisch een fout is. De heer Rotgans meent, dat bij een oorlog tusschen Japan en de Ver. Staten, in het voor Japan gunstigste geval de houding van Engeland on welwillend neutraal zal zijn, of dat Engeland de zijde van de Ver. Staten kiezen zal. Maar de heer R. neemt hierbij aan, dat Engeland steeds de han den vrij zal hebben. Een wereldrijk als het Britsche kan echter niet steeds de handen vrij hebben. Mocht Japan het op een oorlog willen laten aankomen, dan ligt het voor de hand, dat het daarvoor een gelegenheid zai uitkiezen, waarbij Engeland reeds te veel door andere moeilijkheden in beslag is genomen, om zien nog bovendien aan een oorlog met Japan te wagen. En juist omdat een oorlog tusschen de Ver. Staten en Japan, als gevolg van den geweldigen afstand tusschen beide landen, zoo moeilijk gevoerd kan worden, zou Japan gelegenheid hebben in Oost-Azië zijn slag te slaan, zonder hierbij veel door de V. St. gehinderd te worden. Raids naar de Amerikaansche kust zijn hiervoor onnoodig. Het is niet ondenkbaar, dat Japan zich in Oost-Azië een combinatie vat, landen voor stelt, die voldoende grondstoffen, kapitaal en arbeidskracht bezit om aan zich zelf genoeg te hebben, evenals dit bij de Ver. Staten het geval was. Een combinatie van landen, waarin Japan de hoofdrol speelt en waarin voor het blanke ras geen plaats is. De Indische Archipel zou door die combi natie niet gaarne als deelgenoot gemist worden. Ter bereiking van dit verre doel, zal het kunnen gebeuren dat econo mische overwegingen, die niet verder dan tot een luttel aantal jaren in de toekomst reiken, zonder pardon op zij gezet worden, evenals zij in den grooten oorlog op zij werden gezet. Speculaties op de onmogelijkheid voor Japan, in afzienbaren tijd oor log te voeren, als gevolg van de aardbevingen van 1923, zijn van uiterst gewaagd gehalte. Op den aanbouw van de vloot is die aardbeving practisch van geen in vloed geweest; men ontkomt hierbij niet aan de logica der overweging, dat een land niet den zwaren last van een groote vloot op zich zal nemen, als het meent die vloot niet te kunnen gebruiken." in „Korte Mededeelingen" vonden we gegevens over de nieuwe Eng. slagschepen Nelson en Rodney en over het vernietigen van de „Monarch" in Engeland en de „Washington" in Amerika als doelschip voor bomaan vallen uit vliegtuigen en voor zwaar scheepsgeschut. Ook komen daarin gegevens voor over de Amerikaansche „Saratoga", het nieuwste vliegtuigmoederschip, dat 72 vliegtuigen meevoert, waaronder 31 bombardeervliegtuigen. De max. snelheid is 39 mijl. Militaire Spectator Juli 1925. Het artikel „Voorbereidingen tot eene lan ding op groote schaal" door le Lt. B. Brinkman geeft het relaas van de haast sprookjesachtige plannen der Engelschen voor eene landing op de door de Duitschers bezette Belgische kust. Hoewel die landing nooit tot uitvoering is gekomen, blijft de voorbereiding een sprekend voorbeeld, hoe voorzichtig men moet zijn bij het rekening houden met wat een tegenstander al of niet zal doen. Luit. der artillerie M. Tans behandelt het Magnus-effect in hetalgemeen en in verband met de ballistiek in het bijzonder. Kapitein C. A. Hartmans van de Pontonniers geeft in „Franchissement des fleuves en presence de l'ennemi" een vertaling van de door den schrij- 659

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 51