„Sie stellt die linie dar, vor der der angreifende Feind im ge- waltigen Feuer aller Waffen spatestens zusammenbrechen soil und die bei seinem Eindringen in die Stellung wiedergewonnen werden und nach Abschlusz des Kampfes im Besitz der Truppe sein musz". Haar ligging hangt af van de plaats der artilleriewaar- nemingspunten; zij moet voldoende ver hiervoor liggen. Voorts dient zij in het bijzonder aan het terrein te worden aangepast en moet zij aan het inzien van den vijand worden onttrokken „Keinenfalls darf sie dem Feinde als Haupt- kampflinie erkennbar sei n". Tegen een opéénhooping van krachten in den h. w. lijn moet worden gewaakt. De aan te leggen verdedigingswerkjes moeten elkaar wederkeerig kunnen flankeeren. Meestal bevinden zich voor de stelling diep geëcheloneerde voor posten, waarvan de opstellingsplaatsen vaak veranderd moeten worden, teneinde ze tegen vijandelijke patrouilles te beschermen en om den tegenstander omtrent de verdeeling van den weerstand in het onzekere te laten. Dikwijls kan het nuttig zijn vooruitge schoven stellingen te doen bezetten door zwakke afdee- lingen infanterie onder ruime toevoeging van mitrailleurs en artil lerie, die in een breed front haar vuur brengt. Ofschoon een in alle opzichten gunstige stelling zelden zal wor den gevonden, kan men hieraan toch zooveel mogelijk tegemoet komen door: „Zweckmaszige Krafteverteilung, beste Ausnützung aller Flankierungsmöglichkeiten im eigenen Abschnitt und zwischen Nachbarabschnitten, möglichst unsichtbare Anlage der Nester und Stützpunkte, Unterstande und zahlreiche, schwach besetzte Schein- anlagen, Masker und Fallen". Een uitgestrekte en gedekte aardwaarneming voor de artillerie, genoegzame vuuruitwerking voor de infanterie en goede, gedekte verbindingen naar alle belangrijke stellinggedeelten zijn hoofd- vereischten. T. a. v. hef eerste punt zegt het voorschrift: „F ii r den E i n s a t z der Artillerie in der Hauptstellung ist die Wahl gutter Erdbeo- bachtungstellen noch ausschlaggebender wie die Feuerstellungen selbs t". De bevelhebber deelt de stelling in vakken (Abschnitte) in, die aan bepaalde troepenverbanden worden aangewezen. Hij zal er naar streven door een doelmatigen aanleg der versterkingen en een juiste verdeeling der troepen, de krachten in front zoo zwak mogelijk te doen zijn, teneinde een zoo sterk mogelijke reserve te behouden. De dieptegroepeering wordt overigens bepaald door den grondregel, dat het er voor alles op aan komt, den vijandelijken Zie ook I. M. T. 1924 blz. 801 „Het Duitsche Infanterievoorschrift'', door M. R. H. Calmeyer. Dit voorschrift eischt niet, dat de h.w. lijn in elk geval in eigen handen moet blijven. 679»

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 13