5. MEDEDEELINGEN VAN HET COMITÉ VOOR HET
HULDEBLIJK AAN
H. M. DE KONINGIN. 1
Van den heer E. A. Ebbink, gewezen Secretaris van het
Comité, werden de volgende mededeeiingen ontvangen.
„Dinsdag 8 September kregen de heer W. G. A. Nieuwen-
huijzen en ik na herhaald verzoek toegang tot de kunstweef
school, alwaar wij zeer welwillend werden ontvangen.
Als reden van ons aandringen op een bezoek gaf ik op
belangstelling voor het werk alsmede het verlangen, den schen
kers in Indië, wier ongeduld m. i. zeer verklaarbaar mag worden
genoemd, weer eens iets over het huldeblijk te kunnen mede-
deelen.
De directrice, mevrouw Laman Trip, vertelde ons daar
op, dat het vervaardigen van. de gobelin zeer was tegen
gevallen. Wel had zij van meet af aan geweten, dat deze
zeer bewerkelijk was, maar eerst bij de uitvoering en na
ontvangst van de détailteekeningen bleek, hoe fijn de uit
voering moest zijn en ook, dat de draden waarop de gobelin
geweven moest worden, niet steeds op gelijken afstand van
elkaar gespannen konden worden, terwijl de verscheidenheid
der figuren geenszins bevorderlijk was voor de vlugge afwerking.
Door dit alles en de vroeger reeds ter sprake gebrachte spoed
bestelling is de gobelin thans eerst voor ongeveer 1/3 deel
gereed.
De weefsters, als regel vier in getal, werken van beneden naar
boven en, zooals reeds vroeger gepubliceerd, op de keerzijde
van het doek. Tegen dat doek is het te bewerken deel van de
teekening aangebracht. Vóór zich hebben zij de in kleuren uit
gevoerde détailfiguren naar welke de kleur van de zijde of de
wol moet worden bepaald. Het werk is thans zoover gevorderd,
dat de gedeelten rechts en links van het medaillon, alsmede
het onderste deel van den onderrand, afgewerkt zijn. Alles wat
klaar is, wordt gewonden om den ronden balk, waarmede de
touwdraden gespannen worden. Het losmaken van dien balk kost
veel werk en heeft het opnieuw spannen der touwen en het
regelen van de ruimten tusschen de draden tengevolge, redenen
waarom bij de bezichtiging hiervan werd afgezien. Wij hebben
ons dus moeten vergenoegen met het bekijken van de onderzijde
van het deel waarmede men bezig was. Niettemin kregen wij
een goeden indruk van de kleurencombinatie.
Zie laatstelijk I. M. T. 192.") No. 9.
708