710 Wijzigingsbladen 2. Ie V.E. S. (Voorschrift op de militaire eerbewijzen, de saluutschoten, enz). 2. 2e U.V.E. S. (Uittreksel van het voorschrift op de militaire eerbewijzen, de saluutschoten, enz). 2 2e U. V.E. S. (Uittreksel van het voorschrift op de militaire Mal. eerbewijzen, de saluutschoten, enz. Maleisch). 54. 2e Cies-Instr. (Instructie voor het voeren der administratie bij compagnieën en detachementen). 75. 4e Verz. V. (Verzamelde voorschriften betreffende aanbe- Aanb. Her- stedingen, voorzieningen, alsmede uitvoerings- druk. 1923. bepalingen, die in het bijzonder gelden voor het D. v. O in Ned. I.) Aanteekeningen 19 Het reglement op de exercitiën der artillerie, soldatenschool Maleisch (R. A. Ss. Mal.) uit ave 1920 is nog tot een beperkt aantal voorradig 100 exemplaren). B. Legerorders. 99. Algemeene orders 1925 No. 15. 8. DE REORGANISATIE DER MARINE. I. Aan de Memorie van Toelichting op de Nederlandsche marinebegrooting wordt het volgende ontleend: Reorganisatie van het beheer der Marine. De Regeering is van meening, dat de verantwoordelijkheid voor de verde diging van Ned-lndië in haar geheel moet berusten bij den minister van Koloniën. Door het aanvaarden van een beperkte doelstelling voor de Indische weermacht toch, is het karakter der maritieme defensie van meer localen aard geworden; voor de bescheiden taak, die de marine bij de verdediging der Nederlandsche kust heeft te vervullen, kan over het algemeen met veel eenvoudiger materieel worden volstaan dan noodig is voor den dienst in Ned.-Indië, Wel is waar zal het, in geval van nood, onder bepaalde omstandigheden niet geheel uitgesloten behoeven te zijn. marine materieel van het rijk in Europa ter versterking naar deelen daarbuiten te zenden, doch het zou niet logisch zijn een systeem te bouwen op iets, dat men niet geheel uitgesloten behoeft te achten, doch dat als regel stellig niet bestaat. De wederkeerige steun, die den grondslag vormde voor het huidige systeem en die in de bezwaren, aan het tegenwoordige stelsel verbonden, deed berusten, kan dus als basis voor de maritieme organisatie niet langer blijven gelden en mitsdien voert de richting, waarin de maritieme defensie zich heeft ontwikkeld, noodzakelijk tot een marine voor Nederland en een voor Ned.- Indië. Uit een en ander volgt dus, dat het grootste voor lndie bestemde deel der zeemacht moet ressorteeren onder het departement van Koloniën, ter wij) het deel, bestemd voor het moederland, dat van veel geringeren om vang is, zal kunnen worden beheerd door het departement van Landsver dediging; de bemoeienissen van het afzonderlijk departement van Marine zullen geleidelijk, naarmate deze overgang wordt uitgevoerd, inkrimpen, en ten slotte ophouden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 44