711 Ten aanzien van het materieel heeft deze organisatie het voordeel, dat ieder schip een vaste bestemming krijgt, hetzij voor de marine in heder- land, dan wel voor die in indië waarop met den bouw in alle opzichten kan worden gerekend. Indien de bestaande eenheid der marine werd ge handhaafd, zou het onvermijdelijk zijn, voor den dienst in Nederland ver schillende schepen van veel kostbaarder type te bouwen, dan voor het vervullen van de verdedigingstaak hier te lande noodig is. In dit opzicht zal de voorgestelde organisatie rechtstreeks bezuiniging geven. Wat liet personeel betreft, zal voor sommige categoriën van vrijwillig dienenden reeds spoedig een definitieve splitsing kunnen worden doorge voerdten aanzien van andere zal voorshands verband nood'g blijven tusschea het in Indië en hier te lande dienend personeel. Verschillende opleidingen zullen in Nederland gevesti d moeten blijven; van de hulpmiddelen dier opleidingen zal tevens gebruik gemaakt kunnen worden tot vorming van personeel voor de marine in Nederland. Deze regeling zal tengevolge hebben, dat de sterkte van het personeel voor de marine in Nederland kleiner kan zijn dan thans het geval is. Organisatie en formatie zullen naar deze beginselen worden omgewerkt, waarbij een zoo ruim mogelijk gebruik zal worden gemaakt van reserve- en militiepersoneel- In verband met deze voorgenomen uitbreiding van de taak der zee militie in Nederland zal het wellicht noodig blijken, den eersten oefentijd van een deel dezer categorie te verlengen; waartoe dan tijdig voorstellen zullen worden aangeboden. Door marine en leger zoowel hier te lande als in Indië onder éénhoof dig beheer te brengen zal men voorts in verschillende gevallen tot be sparing van uitgaven kunnen komen. De verdeeling der kosten voor de vloot over de Staatsbegrooting van Nedeil.-Indië, die reeds jaren op bevredigende oplossing wacht, zal bij de nieuwe organisatie afdoende worden geregeld- In beginsel zal elk der beide deelen van het Rijk de kosten dragen ten behoeve van zijn maritieme weermacl tde regeering acht het echter noodig uit de Nederlandsche schatkist een bijdrage te geven in de kosten van de marine voor Ned.-Indië, ook met het oog op de mogelijkheid, dat een of meer Indische schepen tijdelijk worden gebruikt ter bescherming van de Nederlandsche belangen buiten Ned.-Indië. De oplossing van het moeilijke en veel omvattende vraagstuk betref fende den geleidelijken overgang van het oude naar het nieuwe stelsel zal met kracht worden ter hand genomen. Daarvoor is het noodig, dat de minister van Marine a.i. wordt bijge staan door een directeur-generaal met ruime bevoegdheid bekleed, die volkomen op de hoogte is van organisatorische en technische marine-aan gelegenheden en zich geheel zal wijden aan de bewetking van deze om vangrijke materie, die, voor zooveel noodig, verder bij de wet zal moeten worden geregeld. Met het oog op het vorenstaande worden geen gelden aangevraagd voor de bezoldiging van een minister van Marine, daarentegen wel voor die van een directeur-generaal. Het ambt van secretaris-generaal komt te vervallen zoodra de directeur- generaal in functie treedt. II In de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer betreffende de begrooting van Marine voor 1926 wordtin hoofd zaak het volgende gezegd omtrent de reorganisatie der Zeemacht en de taak van het Indische en het Nederlandsche gedeelte. De minister verwerpt de meening als zou deze begrooting voorudloopen op de vereeniging der departementen van Oorlog en Marine door het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 45