714 heeft bestaan, maar waar sedert meer dan een eeuw nog nooit een ver dedigingsstelsel heelemaal is uitgevoerd in de practijk van eenig verband nimmer sprake is geweest. En dan gaat hij verder als volgt: „Wat dan? vraagt de heer Boerstra. Hij geeft als doelstelling van de weermacht aan, „naast verzekering van orde en rust in den archipel, handhaving van onze neutraliteit binnen de grenzen van ons geldelijk kunnen." 't Wil ons voorkomen, dat zulk een doelstelling juist geen „klare taal" is maar in uiterst vage bewoordingen iets aangeeft, wat opzichzelf niet aangegeven behoefde te worden. ,,G :en sch'jnvertooningde te scheppen macht moet reëel zijn." Goed. Maar wat bedoelt de schr. daar precies mede? De heer B. zegt het volgende: Ons eilandenrijk biedt verschillende punten aan, die voor één van of voor beide belligerenten van belang kunnen zijn. In bezitneming van die punten alle den vijand te beletten, zou een vloot vereischen, welke boven onze krachten gaat. Derhalve moeten we volstaan met bescherming van de voornaamste, de critieke punten. Een deel dier punten ligt op Java een de( 1 daarbuiten. Die welke op Java liggen en de meest criiieke punten daarbuiten, wil de heer B. beschermen door het leger. Een vloot van klein materieel, welke haar rendement voor een aanzienlijk deel zal tc danken hebben aan het feit, dat de schende' onzer neutraliteit met een transportvloot van eenige bcteekenis moet komen, dank zij de bezetting docr de landmacht van de begeerde punten, wordt evenals een beschermd steunpunt geëischt' De neutraliteitshandhaving in het overige deel van den Archipel (waarin dus geen „critieke" punten liggen) geschiedt z. i. door de vloot. Het is een secundaire laak. In deze redeneering kunnen wij het niet geheel met den heer B. eens zijn. Volgens ons verliest hij hier weer de harmonie uit het oog. Beschouwen we eerst Java. Op welk hoofdeiland de heer B. blijkbaar diverse „critieke punten' aanneemt voor welker bescherming, inclusief die van het steunpunt (ook een „ciitiek" punt), hij twee divisiën goed uitgerust, een minimum acht. Evenals wij. Indien echter een vijand plannen koestert om deelen van Java, welke ook, te bezetten, zal hij rekening moeten houden met wat wij ons veldleger noemen en daarnaar zijn sterkte moeten bepalen. Wil ons leger dan strategisch niet overvallen worden, dan moet onze vloot in staat zijn, ons te waarschuwen, den strategischen veikenningsdienst ter zee uitvoeren. Of zij dit op, onder of boven het water (in de lucht) doet, laten wij buiten beschouwing, Tevens zal zij der vijandelijke transportvloot afbreuk mceten doen om het vijandelijke expeditiekorps zooveel mogelijk te verzwakken. Die taak eischt een minimum sterkte voor de vloot. Het hier bedoelde geval moge niet het meest waarschijnlijk zijn wie zal het zeggen? het is voor ons het meest gevaarlijke en dat doet de deur dicht, De „critieke" punten buiten Java en dat zijn er vrij vele door het le ger te laten beschermen, achten wij onjuistZeker zal men die punten van een bezetting, van geschut moeten voorzien (daaraan wordt trouwens t. a. v. enkele gewerkt), maar het zou een te greote legerslerkte vorderen om de bescherming van die punten zelfs in hoofdzaak aan het leger op te dragen, En wat nu de preventieve werking betreft, deze verkrijgt men n.o, m, alleen bij een oordeelkundige combinatie van leger en vlooi.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 48