In het algemeen dus zal de verdediging slechts in 2 strooken worden gevoerd. Dit blijkt ook nog uit het feit dat de positions successives en de positions en bretelle alleen bij de verdediginö van ee„!,armée» wLlen besproken (I. P. sur femploi tactjque des grandes unités 127 en 128), terwijl in „Instruction sur 1 organi sation du terrain" van 1917 gezegd wordt, „Une organisation défensive comprend toujours au moins deux positions, partois plus". Het voornaamste deel van de h.w. strook wordt gevormd door haar uiterste grens, die de benaming draagt van ligne p r n c i- p a 1 e Deze h w. lijn vervult in de h. w. strook dezelfde rol als deze laatste in de geheele stelling 2). „Tout est combiné pour en assurer l'intégrité, en faciliter la reprise dans le cas ou 1 ennemi V aurait pris pied, la reconstituer au plus prés si elle etait perdue Tot dit doel wordt de h. w. lijn beschermd door een zooveel mo gelijk onafgebroken hindernis, terwijl op het voorgelegen terrein een „puissant barrage de feux d'infanterie et d artillerie moet kunnen worden gebracht. Meestal treft men achter de h.w. lijn nog een ligne de soutiens aan, die meer in het bijzonder achter de zwakste gedeelten van de h. w. lijn wordt aangelegd. Beide lijnen worden bezet door de compagnieën van het eerste echelon. De ondersteu- nin^slijn dient voor het onderbrengen der reserves van de h. w. liin&(ondersteuningstroepen). Van hieruit worden tegenstooten on dernomen, ingeval de h.w. lijn is gevallen. Zij dient voorts as vooruitgeschoven dépot en voor communicatie in de h. w. strook. Hierachter treft men nog andere 1 ij n e n aan, waarin de ba taljons- en regimentsreserves van de voorste gevechtshjn zijn ondergebracht. Zij moeten deze reserves in staat stellen op eenvou dige wijze de vuurlinie te voeden of tegenaanvallen te ZlJ vormen bovendien een 1 i g n e da r r t in geval de vijand dieper in de stelling is doorgedrongen. Cloisonnements tusschen de opvolgende lijnen van weerstand dienen weer om bressen te loca- liseeren (verg. position en bretelle). Op deze wijze wordt een echeloneering in de diepte verkregen. „L'échelonnement en profendeur des organisations est un principe De diepte-echeloneering op deze wijze aan strooken te bindenJ* m i echter niet logisch. Het zal toch kunnen voorkomen, dat bij een betrekkelijk smal front (b.v. een belangrijk acces) een divisie achter de h w. strook nog meerdere strooken van weerstand met succes bezetten kan. Om mogelijk misverstand te voorkomen zij hier nog mede^deeld' df Rr«? van Kemoen en Wilson de h. w. strook en de voorpostenstrook te zamen de eerste stelling noemen en de hier bedoelde positions suc- cussives aanduiden als 2e, 3e s t e 111 n g, enz. 2) In tegenstelling met het daaromtrent in hetl.M.T. 1924 biz. 8U1 (ad 2°) medegedeelde. 670

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 4