wet 1925". Aan de hand van voorbeelden uit de jongste zeekrijgsgeschie denis en uitspraken door erkende autoriteiten in de na-oorlogsliteratuur zegt schrijver o. a. „De oorlogservaring heeft dus geleerd, dat de duikboot in verband met de geringe trefkans van de torpedo en het groote drijfvermogen der moderne oorlogsschepen aanzienlijk in gevechtswaarde is achteruitgegaan. Bovendien is het aantal onderzeeërs, waarover wij beschikken, te gering om van groote beteekenis te kunnen zijn in een „guerre de course terwijl de onderzeeboot voor de handhaving der neutraliteit minder ge schikt is. Men bedenke zich wel, voor men de onderzeeboot tot kernschip van de Indische vloot verheffe. Die vloot zal onvoldoende sterk en ongeschikt voor een behoorlijke handhaving der neutraliteit in den archipel zijn. (vetdruk van ons. Bk-) Ook bespreekt hij de waarde van vliegtuigen voor onze defensie en komt tot de volgende conclusie: „Tot nog toe schijnt het, dat vliegtuigen slechts locale en tijdelijke successen tegen oorlogsschepen kunnen behalen, maar dat het niet mo- gelijk is met een sterke luchtmacht de heerschappij ter zee te verwerven. Ook in een „guerre de course" bij de afsluiting van onze zeestraten door aanvallen op geïsoleerde vijandelijke kruisers, hulpkruisers en duikbooten, door vernieling van vijandelijke handelsschepen bij het opbrengen van verdachte schepen naar het moederschip, op welke wijze b.v. het vlieg tuig „Wolfchen" aan boord van het kaperschip „\V9lf" met goedresultaat heeft geopereerd, kan het vliegtuig zeer goede diensten bewijzen, ja is het zelfs onmisbaar. Ook bij de handhaving der neutraliteit optredende als verkenners en bij het opbrengen van verdachte schepen, waarbij door het werpen van bommen gehoorzaamheid kan worden afgedwongen, kan het vliegtuig goede diensten bewijzen. Maar zonder een steun van oorlogsschepen is handha ving der neutraliteit onmogelijk. „The only possible way to be certain of a ships indentity is to go „on board", zegt admiraal Tupper. En daarop is het vliegtuig niet berekend. Daarna put hij uit de oorlogslitteratuur gegevens om de groote waarde van kruisers en hulpkruisers aan te toonen en in het bijzonder het y_e.r" mogen dezer schepen om belangrijke onderdeden van een vijandelijke vloot te binden. Uitgaande van de veronderstelling dat voor de defensie van Indie slechts rekening behoeft te worden gehouden met een aanval door vijandelijke kruisercombinaties en in verband met de nadeelen van het onderzeewapen bepleit hij de kruiser van 10X00 ton als kernschip voor onze toekomstige Voor de kosten van het programma der vlootwet 1925 n. 1. 181 mil- lioen stelt hij een kruiservloot van de volgende samenstelling voor 4 kruisers van 10.000 ton 64 mill. 2 kruisers van 7030 ton 22,5 10 jagers 47,5 4 onderzeeërs 17,2 2 O. Z. mijnenleggers 11 4 flott. vaartuigen 12 72 verk. vliegtuigen 5,76 18 jachtvliegtuigen 0,9 18 gevechtsvliegtuigen 2,7 Totaal 183 mill. Waar hij over de vlootbasis spreekt zegt hij dat voor het voeren van een duikbootenguerilla een vlootbasis onmisbaar is. „Wie een ondeizee- boot aanvaardt, moet ook een goed versterkte vlootbasis aanvaarden. Zij zijn onafscheidelijk van elkander". 721

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 55