Een tweede interessant artikel is dat van den lieut.-col. A. Büchi over ,,L' artillerie et son emploi rationnel" met vele goede reproducties van foto's van de verschillende typen modern geschut. Voorts bevat het tijdschrift de periodieke kronieken over het Zwitsersche, Fransche en Portugeesche leger. La Revue d'infanterie. Aoüt 1925. Dit nummer bevat het slot van „L'enseignement du combat dans les petites unites d' infanterie". Hierin vonden we nuttige wenken over het leiden van oefeningen; o.a. wordt de nadruk gelegd op de wijze waarop de leider de gemarkeerde tegenpartij moet doen optreden. Ook hier dus niet meer het roovertje spelen van vroeger, waarbij de leider der oefeningen slechts weinig invloed had op het verloop der oefening. In het slot van de serie artikelen „Ce que tout officier doit savoir de rartillerie", worden twee voorbeelden uit de krijgsgeschiedenis betreffende de „appui direct de l'infanterie" tegenover elkaar gesteld, een van 20 Augus tus 1915 en een van 14 Septembre 1918. Schrijver constateert een grooten vooruitgang tijdens den oorlog maar tevens nog steeds geen voldoende oplossing voor het vraagstuk. Commandant P. Janet geeft het slot van„Prise des fermes Forté et Retheuil par la 126e division, 16-19 Octobre 1918". Voorts is opgenomen ,,Une solution du thème tactique donné au concours d'admission a l'École supérieure de guerre en 1925." Capitaine le Brigant beëindigt zijn artikel; „La petite unité d'infanterie dans l'offensive". Ook vermelden we „La tactique d'après-guerre et ses applications au Levant" door lieut.-col. Clément-Grandcourt. „The crossing of rivers in warfare" door colonel Bernard. Hierin splitst hij de rivierverdediging naar twee doelstellingen, nl. Ie om de rivier als een hindernis op zich zelf te gebruiken en dus den vijand den overgang te betwisten. en de 2e. om de rivier te gebruiken als een element dat 's vijands op- marsch groote moeilijkheden in den weg legt en hem bloot stelt aan ge vaarlijke tegenaanvallen nadat zijn krachten partieel zijn overgegaan. Hij behandelt dan eenige iuteressante voorbeelden van rivierovergang uit den grooten oorlog. Voorts gaat hij de aan het bruggetreinmateriaal te stellen eischen na. Voorts: „Communications the vital thread of war" door commander Ja mes van de Royal Navy. Major Grove-White behandelt: „Some aspects of future wars on land en legt de nadruk op bewegelijkheid en in verband daarmee op auto-transport. Over: „Electric railways in War" schrijft Lieut.-Colonelde Watteville. Hij wijst op de groote kwetsbaarheid van electrische spoorlijnen, in het bijzonder voor luchtaanvallen „Since 1914 the problem of the electric has been complicated by the development of aerial warfare and by the consequent threat of extensive aerial operations accompanying any outbreak of war. Bombing railway lines would assume very different importance if it were known that the ex plosion of even a lesser air projectile occuring at a distance of several yards might wreck the overhead lines, or even the live conductor rail, and so bring to a standstill an entire railway system dependent on this mode of conveying electric energy. It is, in fact, equivalent to multiplying the chances in favour of the aircraft thirty or forty times or who knows by what extent? The bombing of the Metz railway junctions by the Al lies in 1918 would have had a very different result had those lines been dependent on electric traction. Moreover, the power stations themselves, their transformers and distributing boxes must become objects highly sensitive to aerial attack." Hij stelt de volgende eischen aan een electrisch spoorwegnet: 730 Journal of the Royal United Service Institution. August 1925. Wij vestigen de aandacht op de volgende voordrachten in die Vereeniging gehouden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 64