719 de onverzoenlijke houding van Australië doet in dit opzicht onnoemlijk kwaad en levert de beste propaganda voor de Pan-Aziatische beweging, die de strekking heeft niet de geleidelijke ontwikkeling der Oostersche landen af te wachten tot een eigen zelfstandige economische weerbaarheid is bereikt, maar een grondslaglooze politieke zelfstandigheid nastreeft. Mr. Dr. H. WESTRA. 10. OVERZICHT NEDERLANDSCHE EN NEDERLANDSCH-IND1SCHE TIJDSCHRIFTEN. De Militaire Spectator. Augustus 1925. „Mitrailleur-bataljons. Is invoering ten onzent wenschelijkdoor le Luitenant der Artillerie G.J. Sas, geeft in de eerste plaats een overzicht omtrent den ontwikkelingsgang der zware mitr. formatiën in het tijdperk 1914—1918. In een bijlage wordt een résumé gegeven van de wijze van indeeling der zware mitr. in Europa en Amerika. Schrijver bepleit het invoeren van een mitr. bataljon per Nederl. divisie, waarbij mitrailleurs van 15 m.M. kaliber als luchtafweermitrailleurs bovendien wil hij nog mitr. bataljonster beschikking van de legerleiding. In het slot van het artikel vat hij zijn betoog als volgt samen a. in de „voorschriften" meer nadruk leggen op de beteekenis van vuur- concentraties der zw. mitr.; b. meer aandacht schenken aan de indirecte richtwijze der zw. mitr.; deze van betere richtmiddelen en van hoekmeetinstrumenten voorzien c. indeeling van een mitr. bat. per (oorlogs) div. d. indeeling van een aantal mitr.-bataljons bij de strategische reserves; e. indeeling van 1 of 2 mitr. comp. gedeeltelijk bereden en gedeeltelijk voorzien van autotractie per (vredes) div. Majoor A. de Bruyn schrijft „Een en ander over het schieten met zware mitrailleurs". Hij bepleit o. m. het invoeren van een kijkervizier voor de Nederl. mitrailleurs. De bestaande vizierindeeling kan hem niet bekoren. Veel nadruk legt hij op den afstandmeetdienst. Bij het vuren op de groote afstanden is n.z. m. berekening der daginvloeden noodig. De vraag welke doelen de zw. mitr. zullen moeten bevuren beantwoordt hij als volgt: „Naar mijne meening moet het antwoord hierop luiden: die doelen, welke bij den aanval het terrein winnen der eigen infanterie belemmeren en welke bij de verdediging het terreinwinnen der vijandelijke infanterie mogelijk maken, derhalve infa nteriegeschut, mitrailleurs, zoowel zware- als lichte, bommenwerpers, commando- en verbindingsposten, c. q. bege leidende artillerie, ten slotte infanterie welke door hare opstelling den in druk geeft van een gesloten troep, bijv. geëchelonneerde afdeelingen, welke in schuine richting kunnen worden beschoten". Ook verdient het hier volgende vermelding over maatregelen tegen munitieverspilling: „De eenvoudigste oplossing is, dat na elke 50 patronen een patroon uit den band wordt verwijderd, zoodat ten hoogste een vuurstoot van 50 schoten kan worden afgegeven. Daarna stopt het wapen uit zichzelf en is het noodig om den spangreep eenmaal om te leggen om het vuur opnieuw te openen. De sehutter komt hierdoor tot bezinning op het oogenblik, waarop zijn doel verdwenen is. Munitieverspilling en misbruik van het wapen worden erdoor voor komen. Ook zelfs .voor het bestrijden van luchtdoelen zal een vuurstoot van 6 seconden meer dan voldoende zijn; het vliegtuig is zeker niet langer onder schot".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 53