praedicaat „gymnastisch" bij het systematische schietonderricht
thuis. Immers is de moeilijkheid bij deze oefening om het geweer
met een hand stil te houden en dus een verzwaring van de oefe
ningen in het ondersteunen van het geweer en hoort dus bij iets
verder gevorderden in iedere schietles te worden toegepast (hier
boven reeds ingedeeld bij de oefeningen ad 4).
Een oefening als het geweer met beide handen voorwaarts hef
fen heeft in zooverre eenig nut, dat de man daarbij kan leeren
om ondanks de verplaatsing van het zwaartepunt toch de romp
onbewegelijk te houden; dat heeft hij bij den gewonen aanslag ook
te doen. Het nut bestaat alleen dan, wanneer daar ook werkelijk
op gelet wordt en dat is waarschijnlijk niet het geval, want het
„waarom" van de zaak staat nergens omschreven.
Ook in het artikel in het I. M. T. 1924 no 9 wordt bij de be
spreking van het „rukken" het woord gymnastiek genoemd.
De in het artikel genoemde methode van doordrukken, waarmee
door deskundige zijde blijkens een noot onder aan de bladzijde
zelfs instemming wordt betuigd, heft de nadeelen van de in het
voorschrift genoemde methode niet op. De reactietijd voor het
langzaam knijpen van de vingers is niets kleiner dan de reac
tietijd voor het langzaam buigen van den rechterwijsvinger. De
moeilijkheid, die het niet kunnen concentreeren van de aandacht
op het doordrukken meebrengt, wordt niet ondervangen; dit kan
alleen ondervangen worden als het knijpen van de vingers tot een
werktuigelijke beweging gemaakt wordt onder voorwaarde, dat
arm, schouder, enz. niet bewegen. Maar dat kan bij het langzaam
doordrukken ook. De manier waarop het geleerd moet worden, is
hierboven reeds genoemd: maak van het buigen van den rechter
wijsvinger eerst een automatische beweging, waarbij de hand niet
mag bewegen; laat daarna eerst de man op het „waarnemen" van
het gericht zijn een bevel tot samentrekking geven aan de buig-
spieren van den wijsvinger, waarop deze zich snel buigt. Dan
wordt er niet gerukt, want alle overige lichaamsdeeien blijven
onbewegelijk, en het schot moet het punt treffen, waarop gericht
was, behoudens de spreiding, die het gevolg is van den reactietijd,
en de eigen spreiding van het geweer, twee factoren, die nooit
te ondervangen zijn.
Eigenaardig is wel, dat touwklimmen wordt aanbevolen als een
oefening, die het doordrukken zou vergemakkelijken. Als dat waar
is, dan is touwklimmen ook een goede voorbereiding voor die
bewegingen, die met dat doordrukken overeenkomen en waarbij
dus ook de vingers worden gebogen met eenige kracht. De bewe
gingen van de vingers vergen ook kracht bij het viool- en piano
spelen, en zou het dus niet meer dan logisch zijn om ieder con
servatorium van klimtouwen te voorzien en daarin de a. s. musici
te laten klimmen. Vermoedelijk zou daardoor de langdurige studie
tijd toch niet verminderd worden en de vervelende vingeroefenin-
742