Bovendien heeft deze methode nog een ander voordeel. Bij de
oefening voor ieder vak moet de instructeur orders geven, die
niet zoozeer betrekking hebben op de oefening zelf als wel op
het opstellen van de hulpmiddelen, de volgorde van de oefeningen,
orde onder de klas, kortom al die kleinigheden, die voor de stram
heid onmisbaar zijn. Al die commando's zijn evenwel tijdverlies
en kunnen worden verkort door eenvoudig te verwijzen naar den
vorigen dag, terwijl bij dagelijksche herhaling ook een ieder on
middellijk de uitvoering begrijpt.
Een nadeel zal men waarschijnlijk vinden, dat misschien de
vaardigheid gedurende den overigen tijd van het jaar zal afnemen.
Dit vermoeden is evenwel ongegrond. Den slag, de handigheid van
een beweging raakt men niet kwijt; na een langen rusttijd zijn
een paar lessen reeds voldoende om de vroegere vaardigheid te
herwinnen. Soms gebeurt het wel eens, dat men na een langen
rusttijd den slag van een beweging veel beter beet heeft. Het uit
houdingsvermogen voor zoo een beweging raakt bij een soldaat
toch zeker niet verloren, gezien het aantal malen, dat hij die be
wegingen bij andere oefeningen toepast. De schietbewegingen past
de soldaat immers toe bij gevechtsoefeningen en bij oefeningen
in grooter verband.
Ten overvloede herinnere een ieder zich twee analoge voor
beelden op een ander gebied. In Nederland wordt per jaar gedu
rende ongeveer een week schaatsen gereden; in sommige jaren
wat meer, in andere jaren heelemaal niet. Toch zal men moeten
toegeven, dat de geoefendheid in die sport tot een bepaalden
leeftijd van jaar tot jaar toeneemt en niet omgekeerd. De eigen
ervaring leert, dat men ieder jaar opnieuw weer even moet wennen,
maar dan rijdt men weer even goed als een jaar te voren. En bij
deze sport zijn de toestanden toch heel wat ongunstiger dan bij
de schietvaardigheid, die een soldaat zich eigen moet maken.
Waarom dan ook niet ieder soldaat gedurende een paar maanden
van het jaar dagelijks in schieten oefenen, waar hem bovendien
nog gedurende de overige maanden van het jaar meermalen ge
legenheid zal worden gegeven om het geleerde toe te passen? Het
andere nier bedoelde voorbeeld is de zwemsport; ook hierbij neemt
gedurende den wintertijd de vaardigheid niet voortdurend af.
Deze voorbeelden, zwemmen en schaatsenrijden, worden ook
genoemd in het leerboek „Psychology" van James, als bewijs
voor den door den schrijver opgeworpen stelling, dat ontwikkeling
van de bij een handeling gebruikte zenuwbanen niet plaats heeft
gedurende het gebruik, maar juist in den daarop volgenden rust
tijd; het gebruik vormt slechts de niet te vervangen aanleiding
voor de ontwikkeling. De schrijver zegt dan ook, dat men eigen
lijk het schaatsenrijden 's zomers en het zwemmen 's winters leert.
Wil men evenwel het schieten periodiek doen beoefenen, dan
is er geen enkele reden om dat zelfde beginsel ook niet voor
748