alle andere vakken in toepassing te brengen. Voor alle vakken,
die de infanterist moet beoefenen, kunnen op dezelfde manier,
als hierboven voor schieten aangegeven, lessen worden samen
gesteld; in iedere les komen dan alle onderdeden voor, die tot het
vak behooren, waardoor een harmonische opleiding gewaar
borgd is. De duur van deze lessen zal van den aard van het vak
afhangen, de uitgebreidheid van het vak, de plaats, waar dat
vak beoefend moet worden. Van die vakken, waarvan de lessen
ongeveer een uur duren, zooals gymnastiek, bajonetvechten,
schieten, seinen e. d., kunnen er vier op een oefendag tegelijk be
oefend worden; de sectiën kunnen elkaar daarbij afwisselen en
wanneer nu de andere compagnieën andere vakken beoefenen, dan
beschikt iedere sectie over het oefenmateriaal van het geheele korps.
Van andere vakken zullen de lessen veel langeren tijd in beslag
nemen, ongeveer den geheelen oefenmorgen, bijv. bij oefeningen
in de verschillende manieren van verband houden, oefeningen van
de brigade in het terrein.
Behalve dat de G. O. I. vaststelt, hoeveel tijd per jaar aan
ieder vak besteed moet worden, moeten de verschillende vakken
zelf ook nauwkeurig genoemd worden. Men moet dan beginnen
met zich af te vragen, welke handelingen de infanterist in
oorlogstijd heeft te verrichten. Wat de man in het gevecht heeft
te doen, kan men in twee groepen onderscheiden:
le. wat de man individueel verricht;
2e. wat hij verricht in het brigadeverband.
Tot de eerste rubriek behooren alle handelingen, die berusten
op individueele vaardigheid, zooals: schieten, bajonetvechten,
seinen, athletische oefeningen, verband houden, als post of als
patrouille optreden, berichten en bevelen overbrengen, zwemmen.
Tot de tweede rubriek behooren die handelingen, waarbij de
man blijft onder het onmiddellijke toezicht van den brigadect. De
brigade verplaatst zich buiten het bereik van den vijand langs de
wegen en binnen het bereik van den vijand door het terrein en
dan in die formatie, waartoe het terrein toevallig aanleiding geeft;
ten slotte wordt een beweging in de richting van den vijand be
sloten met een aanval. Ook kan de brigade opdracht krijgen een
stuk terrein vast te houden; de brigadect brengt dan dat terrein
in staat van verdediging en daarvoor moet de brigade kunnen
pionieren. Deze oorlogshandelingen, die een brigade als regel in
oorlogstijd zal hebben te verrichten, vormen dus vier vakken:
gesloten exerceeren, gevechtsexerceeren, stormaanval en pionieren.
Een derde afzonderlijke rubriek zou men nog kunnen noemen
die gevallen, waarin de man direct moet reageeren op de com
mando's van hoogere chefs dan zijn brigadect; deze gevallen
komen echter alleen voor buiten bereik van den vijand, wanneer
het bataljon of de compagnie in gesloten verband optreedt; boven
dien beperken deze co's zich vrijwel alleen tot aanmarcheeren en
749