nu eenmaal niet kader en minderen tegelijk oefenen; dan komt
een van beide in het gedrang. De G. O. 1. is daar het aangewezen
reglement voor.
Bij de oefeningen voor het kader is de soldaat proefkonijn.
Opleiding berust op de veranderingen, die het zenuwweefsel
van de hersenschors bij herhaald gebruik ondergaat. In de psycho
logie is de uitdrukking gebruikelijk, dat door oefening de weer
stand in de gebruikte zenuwbanen wordt verminderd en dat dus
opleiding beteekent het doelbewust neerleggen van stelsels van
paden van minsten weerstand in de hersenschors. Deze arbeid
kan men het beste vergelijken met graafwerk, bijv. het graafwerk,
dat noodig is voor het maken van een loopgravenstelsel. Daar
bij wordt ook eerst het te maken stelsel in kaart gebracht en wordt
de verdeeling van arbeid georganiseerd. Ook scheidt men niet
eerder uit met graven, voor de gangen zich duidelijk hebben ge
vormd; anders loopt men immers de risico, dat, wanneer men
met het werk wil verder gaan, de reeds begonnen arbeid niet meer
is terug te vinden, daar de aanleg inmiddels door het verweer
verloren is gegaan en men zou dan nooit met het werk opschieten.
Zoo zijn ook de jong gevormde associatie's en coordinatie's in
het hersenweefsel blootgesteld aan slijtage, zooals de dagelijksche
ervaring leert. Ook hier is voortdurend en zorgvuldig onderhoud
noodzakelijk.
Zooals een loopgravenstelsel nooit klaar kan zijn, maar altijd
nog kan worden verbeterd, zijn de paden van minsten weerstand
in de hersenschors ook nooit diep genoeg gevormd.
Het loopgravenstelsel kan zich door het gebruik een weinig
aanpassen aan het teirein; overigens gaat de deugdelijkheid door
den strijd achteruit; evenzoo gaan de paden van minsten weer
stand achteruit, wanneer men ze in toepassing brengt, zonder het
al of niet juiste gebruik te controleeren en c. q. te verbeteren.
De diepte, die men bij loopgraven in een gegeven tijd bereikt,
hangt af van de bodemgesteldheid. Door een overeenkomstige
oorzaak kan ook in de hersenen de bewerking wat langer duren.
Bij het graven van het loopgravenstelsel worden eerst de te
maken loopgraven in kaart gebracht. Op dezelfde manier dient
men ook voor het begin van een opleiding te overdenken, welke
paden van minsten weerstand moeten worden gevormd, welke
gewoontes dus moeten worden aangeleerd. Daarbij kan men dan
twee systemen volgen: ten eerste kan men zich afvragen, voor
welke denkbare handelingen en toestanden de soldaat in het ge
vecht zal komen te staan, ten tweede kan men van alle denkbare
handelingen en toestanden de gemeenschappelijke elementen
opsporen. Wil men een soldaat alle denkbare handelingen voor
alle denkbare oorlogstoestanden aanleeren, dan komt men steeds
tijd te kort, terwijl elk onderdeel onvoldoende geleerd wordt en
754