gedragen aan een commissie, die rechtstreeks onder den minister van oorlog stond. Waar der commfssie geen fondsen ter beschikking waren gesteld, moest zij haar werkzaamheden bepalen tot tech nische problemen zooals b. v. onderzoek naar motorbrandstoffen, die benzine kunnen vervangen, b. v. benzol, alcohol, enz., de mogelijkheid van het gebruik van andere dan massieve rubber banden, terwijl zij ten slotte een ontwerp maakte van de voor waarden waaraan vrachtauto's moeten voldoen om voor militair gebruik in aanmerking te komen. De verdere werkzaamheden van de commissie zullen hier niet verder worden besproken. Echter zij nog vermeld, dat in 1904 de commissie, hierin tegengewerkt door de Fransche autofabri kanten, als voorwaarde voor een militaire vrachtauto heeft vast gesteld, dat deze leeg geen grooter gewicht dan 2500 K. G. mag hebben en een nuttige last van 2000 a 2500 K. G. moet kunnen vervoeren. De ervaring van den oorlog heeft uitgewezen, dat dit principe juist is. Vanaf 1905 nam de Fransche auto-industrie een groote vlucht, tengevolge van verschillende omstandigheden zoowel technische (magneetontsteking) als finantieele (prijsdaling). De legerleiding droeg nu de studie van het automobilisme op aan 2 commissies, n. 1. de „Commission militaire des transports par automobiles" en de „Commission technique". De eerste commissie stelde een jaarlijksch concours voor vracht auto's in en organiseerde autotreinen voor aanvoer van levensmid delen enz. bij de jaarlijks te houden groote herfstmanoeuvres. De beide commissies ontwierpen in samenwerkng eenige rege lingen, cue tot wet werden verheven o. a. de wet op de requisitie van automobielen en de wet, welke een premieregeling bevatte voor vrachtautomobielen, die aan de militaire eischen voldeden. Verder stelden deze commissies de instructie van 17 April 1913 samen, welke bepalingen bevat betreffende de mobiliseering en het gebruik in oorlogstijd van automobielen, terwijl tevens een organisatie voor den militairen autodienst in tijd van vrede werd ontworpen (31 December 1913 goedgekeurd). De premieregeling boven vermeld is vanaf 1909 tot aan het uitbreken van den oorlog van kracht geweest en heeft het groote voordeel op geleverd, dat in Augustus 1914 meer dan 6000 vracht auto's van het militaire type bruikbaar waren. De instructie van 1913 steunt op de ervaring opgedaan bij de herfstmanoeuvres van 1907 t|m 1912, en is goedgekeurd door Generaal JOFFRE, toentertijd chef van den generalen staf. Het spreekt vanzelf, dat zij niet publiek is gemaakt. De onbekendheid met het bestaan daarvan is de reden dat herhaaldelijk is betoogd, dat bij het uitbreken van den grooten oorlog het Fransche leger op automobilistisch gebied in het geheel niet was voorbereid. 769

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 37