eenige wijziging ondergaan. Hierop zal nog nader worden teruo-- ekomen. De organisatie, vastgelegd in genoemde instructie, werd in 1914 (vóór het uitbreken van den oorlog) voorbereid, zoodat het rransche leger in Augustus 1914 beschikte over: line direction du service automobile aux armées au G. Q. G. Un chef du service automobile pour chaque armée. Des unités automobiles d'armée (unités de transport de per- sonnel et de matériel, unités sanitaires, unités R. V. F.). Un pare automobile de réserve dans chaque armée. Un grand pare de réserve automobile a Vincennes avec une an nexe a Lyon. Un organisme de direction a la direction de l'artillerie, terwijl de organisatie van verdere onderdeden, b. v. opleidingscursus sen enz., nog in voorbereiding was. Hier zij nog in het bijzonder een vredesvoorbereiding benoemd en wel omdat onmiddellijk bij het uitbreken van den oorlog hier van groot voordeel is getrokken, n. 1. mobilisatie van de C G O (Compagnie Genérale des Omnibus de Paris). De praktijk heeft ui gewezen dat deze mobilisatieregeling zoodanig was ontworpen, dat z'j, behoudens enkele kleine wijzigingen, thans nog onmid dellijk weer gevolgd zou kunnen worden, indien dit weer noodio- zou blijken. Alvorens nu de ontwikkeling en verdere organisatie van den autodienst gedurende den oorlog te bespreken, dient nog de aan dacht te woiden gevestigd op de twee voor den autodienst gel dende hoofdprincipes, waaraan ook gedurende den oorlog stren^ is vastgehouden, n. 1. autonomie en „non spécialisation". Autonomie wil in dit verband zeggen, dat de autodienst op- di achten voor transport, ontvangen van den algemeen bevelhebber uitvoert, c.och geen automobiele vervoermiddelen ter algeheelé beschikking van de verschillende wapens en diensten stelt. Het automaterieel blijft dus steeds onder de bevelen van den algemeen commandant, die daarover naar behoefte beschikt, voor vervoer van personeel, van vivres, munitie, enz. en wordt dus niet inge deeld bij de intendance, de genie, artillerie of anderen dienst. Dit grondpiincipe met dat van „nonspécialisation" d. w. z. »een spe ciale auto's ingericht voor vervoer van munitie, van personeel, enz. enz. doch als het ware „eenheidsauto's", die nu voor vervoer van personeel en het volgend oogenblik voor dat van munitie of derg. kunnen worden gebruikt, leidt tot een maximum prestatie niet een minimum aan materieel en personeel. Ware het principe van „autonomie" niet toegepast, dan had elk wapen en elke dienst zijn aparte auto-organisatie gehad. Als dan zouden ontstaan zijn een intendance-autodienst, een artillerie- autodienst, een genie-autodienst, enz., elk natuurlijk met depots 771

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 39