Bij deze manoeuvres waren in totaal slechts 250 motor voertuigen (motorrijwielen inbegrepen) ingedeeld, doch ook hierbij is reeds duidelijk gebleken, dat het militair gebruik van auto's tot in alle details moet zijn voorbereid en dat alle officieren een duidelijk begrip moeten hebben van de taak van den autodienst. Waar de eischen te stellen aan den autodienst en de maatregelen noodig bij militair gebruik van auto's toch thans zeKer wel bij het Zwitsersche leger als bekend verondersteld mogen worden, verwondert het des te meer, dat bij genoemde manoeuvres zelfs tegen de meest voor de hand liggende principes, den autodienst betreffende, werd gezondigd met als natuurlijk gevolg een stag- neerend vervoer. Een argument meer voor een volledige tot in details geregelde vredesvoorbereiding. Terugkomende op den Franschen autodienst, waarvan in het voorgaande de organisatie in groote trekken is aangegeven, zullen thans enkele niet genoemde onderdeelen van dezen dienst in het kort worden besproken. De geheele dienst wordt vanuit het Al gemeen Hoofdkwartier, Grand Quartier Général (G. Q. G.) gere geld. De leiding (Direction du Service Automobile (D. S. A.) vormt een onderdeel van het 4e bureau, genaamd Direction de barrière (D. A.) van het G. Q. G. en was tot Maart 1917 opgedragen aan den Lt-Col. GIRARD, die reeds geruimen tijd vóór het uitbreken van den oorlog met de organisatie van den autodienst was be last, en aan wier. commandant DOUMENC was toegevoegd. In Maart 1917 werd laatste officier Directeur, welke functie hij nog bij het sluiten van den wapenstilstand bekleedde. Hier dus ook weer, het zij nogmaals gezegd, het zeer juiste principe een der gelijke belangrijke betrekking geruimen tijd door een en dezelfde persoon te doen vervullen, zoodat deze zich geheel kan inwer ken, waardoor, ook in details, de gewenschte continuiteit wordt verkregen. Gedurende den oorlog zijn in de organisatie enkele wijzigingen gekomen o. a. door het instellen van een ministère de l'armement, waardoor een groot deel van de werkzaamheden verbonden aan de leiding van den autodienst speciaal die, betrekking hebbende op de voorziening van materieel, bedrijfsstoffen en wisseldeelen naar achteren, van het G. Q. G. naar de regeeringszetel werd ver plaatst. Hierop alsmede op de daaraan verbonden voor en na- deelen, zal niet verder worden ingegaan. Wel zij nog vermeld, dat door den Directeur du Service Automobile met kracht is ge pleit voor zelfstandigheid van den autodienst in dien zin, dat deze dienst als afzonderlijk geheel moet worden beschouwd in dezelfde verhouding staande tot den minister van oorlog als andere wapens en diensten b.v. als de infanterie, cavalerie, luchtvaart enz., enkele waarvan zij in belangrijkheid en getalsterkte verre over treft, m a.w. in termen van het Ned.-Indische leger gesproken, werd voorgesteld de autodienst geen onderdeel van een wapen (in Frankrijk van de artillerie, in Indië van de Genie) te doen zijn, 783

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 51