Alle andere bewegingen moeten steeds door herhaald worden zooals doordrukken, richt- en aanslagoefeningen, doelen opsporen en afstanden schatten. Deze afdoende herhaling, waar het op aankomt, kan worden verzekerd, wanneer het voorschrift slechts bepaalt, dat bij iedere dagelijksche schietoefening alle onderdeelen, waaruit het schieten bestaat, worden herhaald in een voorgeschreven, praktische volg orde. Bovendien worde van ieder onderdeel de oefenstof vermeld in de ordelijke rangschikking, waarin ze den leerling moet worden aangeboden. Die ordelijke rangschikking bestaat daarin, dat de oefeningen onder steeds moeilijker wordende omstandigheden door de leerlingen moeten worden uitgevoerd; uitgeoefend raakt men nooit, want men zal altijd die omstandigheden nog moeilijker kun nen maken. Om dit met een voorbeeld duidelijk te maken; in het gevecht moet de schutter, om een gericht schot af te geven, de volgende handelingen verrichten: le. het doel opsporen; 2e. den afstand tot het doel schatten; 3e. het geweer zoo snel mogelijk in den aanslag brengen en drukpunt nemen; 4e. en 5e. het geweer zooveel mogelijk onbewegelijk houden en het geweer richten; 6e. snel doordrukken; 7e. het geweer terug brengen in de vaardighouding om den grendel te openen en te sluiten, c. q. om een nieuwen houder in het magazijn te brengen. Deze 7 soorten van handelingen hebben niets met elkaar ge meen en worden dus bij iedere schietoefening beoefend, waar bij voor een dergelijke volgorde moet worden zorggedragen, dat geen tijd verloren gaat, o. a. door te voorkomen, dat achter elkaar twee onderdeelen worden beoefend, waarbij dezelfde spieren werkzaam zijn, want dan gaat onnoodig tijd verloren met rust geven. De instructeur heeft er verder voor te zorgen, dat ieder onderdeel in den loop van den tijd systematisch wordt verzwaard, d. w.z. dat hij verder gaat, wanneer de voorgaande oefening onge veer werktuigelijk wordt uitgevoerd. Het voorschrift bevatte dus hierna 7 hoofdstukjes; in ieder hoofdstukje worde de betrokken oefenstof genoemd en tevens ordelijk gerangschikt; de oefeningen volgen elkaar dus op van gemakkelijk tot moeilijk. Bijv. voor le: het opsporen van doelen: Dit is al zeer eenvoudig; de doelen, bijv. borstschijven, worden in het terrein opgesteld, aanvankelijk nog vrij duidelijk zichtbaar, zoodat een ieder ze nog gemakkelijk kan vinden. Geleidelijk wordt de zichtbaarheid verminderd door den afstand te vergrooten en door een meer gedekte opstelling. Bovendien kan men het nog 738

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 6