803
De Marine.
Wij hadden onlangs een onderhoud met iemand wiens deskundigheid in
marinezaken boven twijfel staat, en wij vroegen zijn oordeel over de
huidige beteekenis onzer vloot, hare vermoedelijke taak, en vooral: hare
waarschijnlijke geschiktheid voor die laak.
Vooral hier was het noodig de atmosfeer te zuiveren; het publiek is,
navlootplan, vlootwet, vlootontwerp, minimu m-v loot,
h a 1 f-m i n i m u mhet spoor bijster,
Het v 1 o o t p 1 a n, werk der bekende commissie, was de vastlegging van
een scherp omlijnd plan bij de wet, en het zou ons brengen het minimum
„seapower", noodig voor de vervulling der taak welke de commissie aan
onze marine wenschte te zien gesteld-
Men zou dit vlootplan, verdeeld over 12 jaren, echter in den aanvang niet
in zijn geheelen loop kunnen overzien; na een zeker aan'al jaren wijzigen
zich vormen voor personeel, voor techniek (vliegmachines enz.) ook in
financieelen zin, en zoo kon men zich bij de uitvoering van dit vlootplan,
belichaamd in de vlootwet van 1922, niet voor langer dan 6 jaar vastleggen.
Aldus bracht die door de Kamer verworpen vlootwet ons dus 6/i2, of
de helft van het minimum. Het was alweer een gevolg van begripsverwar
ringdat de meening zich vestigde: men wil ons slechts het halve mini
mum geven, terwijl de vlootwet beoogde: de bouw van de op dat moment
slecht overzichtelijke eerste helft.
Die vlootwet, welke dus beoogde: vastlegging voor de eerste jaren
van wat men volgens het door allen goedgekeurde vlootplan wilde
bouwen, werd verworpen.
Intusschen heeft dit vrijwel geene verandering gebracht in de vlootbouw,
welke zich sedert heeft ontwikkeld bijna geheel in de lijn van het vroegere
vlootplan. Zoo zou de vlootwet ons hebben gebracht:
2 kruisers
16 onderzeebooten
12 jagers
2 onderzeeboot-mijnenleggers
120 vliegtuigen
en de noodige mijnenleggers.
De bouw zooals deze thans geschiedt zal ons vrijwel hetzelfde materiaal
brengen, minus enkele jagers en een paar hulpschepen.
Aldus concludeert onze marine-deskundige:
Met eene vloot zooals deze zich thans geleidelijk
ontwikkelt, is, als de zes jarenzijn verstreken en wan
neer men voortbouwt in het zelfde tempo van thans,
handhaving onzer souvereiniteit en neutraliteit moge-
1 ij k.
Uiteraard houdt men rekening met de waarschijnlijkheid der ontwikkeling
van bepaalde omstandigheden, o.a. deze: dat wij, indien wij zijdelings
worden betrokken in een Pacific-conflict, nooit alleen zullen staan tegen
over de partij wier aanranding van onze neutraliteit ons in het conflict
betrekt. Waarbij zich, logisch, de volgende overweging voegt: dat voor elk
der beide groote partijen in een Pacific-conflict, het doel dat haar zou
leiden tot schending onzer neutraliteit, althans in den aanvang van den
krijg voor haar hoogstens slechts secundaire beteekenis kan hebben, het
geen tengevolge moet hebben dat zij tot bereiking van dit in den be
ginne ondergeschikt doel, nimmer haar volwaardig materiaal kan afzonderen.
Dit zou, als het geschiedt, slechts mogen worden verwacht in eene latere
phase van den krijg, welke ons dan toch alleen zou plaatsen tegen
over de volle macht der vijandelijke partij, en in dat geval zou geen enkel
vlootprogram ter wereld ons veel helpen.
Men hecht bij Marine zeker waarde aan plaatsen als Balikpapan en
Tarakan, doch men vindt dat bij de bepaling dier waaide zekere dimensies
niet uit het oog mogen worden verloren.