omstandigheden, bijv. in het terrein, waarbij men dan nog van den man vergt, dat hij zich zooveel mogelijk dekt. Desnoods kun nen nog in het terrein de aanslagoefeningen worden uitgevoerd na het maken van sprongen. Maar in het terrein hebben die oefe ningen pas nut, wanneer ze onder gemakkelijker omstandigheden eerst werktuigelijk gekend worden; alleen dan is er vrij groote kans, dat het in het terrein ook goed gaat, en anders zou het maken van aanslagen in het terrein ook geen oefening meer zijn, doch slechts een op de proef stellen, wat men er nu van kent en dat is niet hetzelfde als oefening. Omdat alweer in het terrein wat van het overzicht verloren gaat, dat de instructeur zoo brood- noodig heeft bij alle onderricht, is het hier ook gewenscht, om de oefeningen in het terrein telkens met oefeningen op vlak ter rein aan te vangen. Ook in het terrein worden de aanslagoefeningen op commando uitgevoerd; dan alleen heeft de instructeur zijn klas in de hand. Wil men het nu nog moeilijker maken, dan laat men den man tevens richten op de schijven, die van te voren bij het richten waren gebruikt. Op overeenkomstige wijze kunnen ook de andere onderdeelen uit het voorschrift worden behandeld en dan snapt ieder instruc teur, waar het om gaat en hoe hij het onderricht moet aanpakken en dan bestaat ook waarborg, dat het onder alle omstandigheden goed gaat, ook bij de domste klas recruten. Alleen schieten domme recruten wat langzamer op dan handige recruten, maar daar is helaas niets aan te doen; in geen geval mag worden toegelaten, dat er fouten worden gemaakt. Het V. S. I. zooals het nu is, is niet overzichtelijk; misschien kan een instructeur het nog leeren, maar zeker niet leeren toe passen. De hoofdzaken worden verwisseld met de bijzaken, het algemeene wordt verward met het bijzondere. Tusschen de pun ten, die uitsluitend betrekking hebben op de oefenstof, komen herhaaldelijk raadgevingen voor, die niet alleen op het schiet-, maar op alle onderricht betrekking hebben. Bij alle onderricht moet een instructeur zich houden aan beginselen: bij schieten, geweerschermen, zwemmen, gymnastiek, enz. Ieder instructeur heeft die beginselen te begrijpen en onder alle omstandigheden bij het onderricht toe te passen; dat is juist de kunst van het instructie geven. Bijv. punt 44 (1): voordoen en uitleggen, waar het op aankomt, hoort bij alle onderricht thuis; gelegenheid tot zelf beoefenen eveneens (44 (5)), daar begint men steeds mee, en daarna pas laat men een beweging op commando uitvoeren, aanvankelijk langzaam en daarna snel (34 (3)). Wanneer een instructeur die enkele algemeene beginselen toepast onder alle om standigheden, verstaat hij zijn werk en dan heeft hij alleen nog maar een ordelijke verdeeling van leerstof noodig, die hij ook zelf 740

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1925 | | pagina 8