naar mate van den afstand tusschen de troepen van beide partijen. Zij bieden dus voor de voor het gevecht bestemde troepen een gevaar. Van belang kan het zijn te weten, dat de breedte der door vliegtuigen te verkennen strooken gedurende het gevecht bij 3000 ;M. hoogte, 2 a 3 K.M. links en rechts van den luchtweg bedraagt. Een groep of groepen vliegtuigen op zeer groote hoogten wijzen op jachtvliegtuigen, waarvan eventueel luchtaanvallen zijn te ver wachten. Is men eenmaal tot de conclusie gekomen, dat men met een verkenning te doen heeft, dan geve men zich rekenschap, dat verkennende vliegtuigen als regel geen bommen medenemen en zich niet zullen inlaten met aanvallen op troepen op den grond. In elk geval zijn van deze vliegtuigen geen van beteekenis zijnde bommenaanvallen of beschietingen met mitrailleurs te verwachten. Groepen vliegtuigen in de strategische zóne wijzen daarentegen op vermoedelijke luchtaanvallen. Groepen vliegtuigen in de periode van het gevecht waarin de beslissing nabij is, wijzen eveneens op luchtaanvallen. Systematische bommenaanvallen zijn onder onze omstandig heden, waarbij de luchtverdediging van af den grond weinig of geen waarde heeft, ook te verwachten van enkele dag-bombar dementsvliegtuigen, beschermd door enkele jagers. Deze vlieg tuigen zijn gemakkelijk te onderkennen aan hun grooten omvang. In elk geval zal elke systematische bommenaanval gegrond zijn op een voorafgaande vliegerverkenning, zoodat dus de tijd welke tusschen de verkenning en den aanval verloopt, gelegenheid geeft om maatregelen te nemen. Enkele zeer laag vliegende vliegtuigen wijzen op verbindings vliegtuigen. Van deze zijn onverwachte aanvallen met mitrailleurs of kleine bommen niet uitgesloten, vooral gedurende spannende momenten van het gevecht. Dergelijke vliegtuigen zijn als regel eerst dan te verwachten, wanneer een gevecht op handen of reeds begonnen is. bij de onderkenning van een gevechtsverkenning (verbindings vlieger) geve men zich rekenschap, dat de door den vijand, op grond van deze verkenningen, genomen maatregelen snel hun inwerking op onze troepen kunnen doen gelden (art. vuur). In het algemeen kan dus worden gezegd, dat men zich bij de melding van vijandelijke vliegtuigen de volgende vragen dient te stellen: a. in welken taktischen toestand bevinden zich de troepen; b. hoe hoog bevindt (bevinden) zich het (de) vlietuigen(en) c. hoeveel vliegtuigen zijn er gesignaleerd; d. uit welke typen bestaan de vliegtuigen. 18

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 18