de troep feitelijk alleen in de zware mitrailleurs een eenigszins bruikbaar wapen ter bestrijding van het vliegergevaar en dan nog maar alleen, indien bijzondere voorzieningen zijn aangebracht en bijzondere munitie aanwezig is. De oorlogspraktijk heeft uit gewezen, dat zware en lichte mitrailleurs zonder deze hulpmiddelen, tegen moderne vliegtuigen zoo goed als. zonder uitwerking bleven. Van handvuurwapenen is logischerwijze niets te verwachten. In verband met het bovenstaande zal de vraag, wanneer men bij vliegerverkenning tot bestrijding moet overgaan, zich als volgt laten beantwoorden: Bestrijding van vliegtuigen zal alleen dan geschieden, wanneer van dekkiingsmaatregelen geen resultaten meer zijn te verwachten dan wel deze niet tijdig worden genomen. Ook dan nog is van bestrijding alleen een moreele werking te verwachten. In verband met het vermelde op blz. 7 volgt hier dus uit, dat bestrijding aan belangrijkheid wint, naarmate de troepen door gevechtsomstandigheden gedwongen, minder aandacht aan het ge vaar uit de lucht kunnen schenken en niet in staat zijn voldoende dekkingsmaatregelen te nemen, dan wel dekking geen nut meer heett. Bestrijding zal b. v. van nut kunnen zijn indien is onderkend, dat oogverkenning voor den vijandelijken vlieger hoofdzaak is. Het zal dan nuttig zijn den vlieger te belemmeren op die gunstige lage hoogten te komen, waarbij oogverkenning de meeste resul taten zal kunnen opleveren. Kan b. v. de vlieger worden gedwongen tot gebruik van zijn kijker, dan zullen hiermede de waarnemings mogelijkheden belangrijk worden verminderd. Bij rechtstreeksche vliegeraanvallen zal steeds, hoe onvolledig dit ook zal kunnen geschieden, de actieve bestrijding worden op genomen met de op die oogenblikken beschikbare wapenen. Hier bij dient echter steeds er tegen gewaakt te worden, dat deze bestrijding niet ontaardt in een zinneloos schieten van individueele schutters, doch dat zij behoorlijk wordt bevolen en geregeld. Stelselloosheid is onder deze omstandigheden de eerste schrede tot heillooze verwarring en 'tallooze verliezen. VI. De vliegerdekking. a. Algemeen: Het aangeven van dekkingsmaatregelen eischt de oplossing van de vraag voor welke troepen zij noodig zijn, wanneer en op welke wijze zij moeten worden genomen. In het algemeen behooren dekkingsmaatregelen te worden ge nomen door die troepen, die door hunne vechtwijze en hunne gevechtsvormen het meest in het oog vallen en loonende doelen voor de vijandelijke vliegers vormen, dus met name de infanterie en de artillerie. Vliegtuigen kunnen weliswaar reeds op een afstand van 7 K. M. worden waargenomen, doch op dezen afstand nog niet worden 20

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 20