herkend als eigen dan wel vijandelijke vliegtuigen. Waar bovendien bedoelde afstand door hen in 3 minuten wordt doorvlogen, zal dek king, welke eerst zou worden gelast bij het opdagen van deze vliegtuigen, zeker te laat komen. De toepassing van vliegerdekking dient dus gebaseerd te worden op een logisch ingerichten vooruitwerkenden en snel functionee- renden luchtbewakings dienst. Deze luchtbewakingsdienst behoeft uit den aard der zaak, ten minste voor zoover het de troepen en daarbij behoorende treinen betreft, fliet te bestaan uit een ingewrkkelden en ver doorgevoerden luchtalarmdienst, zooals die op het W. front in de jaren van den wereldoorlog georganiseerd werd en zou ook onder onze omstan digheden, waar de benoodigde verbindingsmiddelen voor tijdige berichtgeving ontbreken, niet zijn door te voeren. Ook hier geldt het onveranderlijk principe, dat de intensiteit der luchtbewaking geheel moet afhangen van de mate van het gevaar dat ons dreigt. Buiten het troepenverband zou een dergelijke dienst in onze terreinen het beste kunnen geschieden door het plaatsen van ob servatieposten op hooge, vrij uitzicht gevende bergtoppen, nabij de hoofdluchtwegen gelegen. Van de bestaande telefoonlijnen naar hooggelegen ondernemin gen, al dan niet verlengd met militair aangelegde lijnen, kan een nuttig gebruik worden gemaakt voor de benoodigde, snelle be richtgeving. Binnen het troepenverband vereischt deze waarschuwingsdienst eensdeels een toepassing in de onmiddellijke nabijheid der troe pen, anderdeels een toepassing buiten het gebied waarin de van de troepen en treinen afkomstige geluiden nog kunnen door dringen, teneinde van dé noodige „stilte" gebruik te kunnen maken. De meldmgen geschieden in het eerste geval het eenvoudigst door „roepen", in het tweede geval door middel van hoornsignalen, optische signalen, lichtpatronen, al naar gelang van de omstan digheden. De dekkingsmaatregelen omvatten den versluieringsdienst, den schijnvormendienst en den terreinaanpassingsdienst. Onder versluieringsdienst moet dan worden verstaan, het nemen van die maatregelen, welke ten doel hebben om met kunstmatige middelen voor den vlieger van belang zijnde objecten aan zijn gezicht te onttrekken; onder schijnvormendienst, het aan den vlieger toonen van nagebootste en schijnbaar voor hem van belang zijnde objecten en onder terreinaanpassingsdienst, het zooveel mogelijk in overeenstemming met elkander brengen van op het terrein voorkomende en voor vliegers van belang zijnde objecten met het landschapsbeeld, wat kleur en vorm betreft. 21

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 21