verloop zal hebben, dan volgt hieruit reeds, dat de detailverken
ning door de vijandelijke luchtverkenning meestentijds zeer onvol
ledig zal blijven door gebrek aan tijd.
Zij zal zich alleen kunnen uitstrekken tot het in groote lijnen
vaststellen van het verloop der linie. In dit opzicht zullen bedekte
Indische terreinen bovendien blijken, zelfs voor die globale lucht
verkenning, zeer groote moeilijkheden op te leveren.
In elk geval zal door aanpassing van het stellingverloop aan die
terreingedeelten welke een natuurlijke dekking tegen viiegerzicht
bieden, kunnen v/orden bereikt, dat het verloop van de stelling
meermalen niet zal kunnen worden onderkend tot op het oogen-
blik waarop zich het feitelijke gevecht ontspint.
lu dit verband beschouwd winnen stellingen, welke aansluiten
aan kampongrandeti» bedekte perceelen, enz. en waarbij gebruik
gemaakt wordt van' Öe vele voorkomende gezichtsdekkingen als
boomgroepen, heggen, tuinen, enz. aan waarde, omdat zij uiterst
moeilijk zijn te herkennen en door de schaduwvorming niet wel
te fotograveeren.
Stellingen gelegen op eenigen afstand vóór kampongranden enz.
(dus op van boven open terrein) verliezen, zoodra met luchtwaar-
neming moet worden rekening gehouden, veel van de hun toe
gekende waarde, omdat dan niet meer het motief kan gelden, dat
vijandelijke artillerie zich hierop moeilijk kan inschieten.
'Wij zullen dus de hoofddekking van de stelling tegen vlieger-
zicht kunnen vinden in een oordeelkundige keuze van haar beloop,
terwijl dan zoo noodig nog enkele gemakkelijk toe te passen de
tailmaatregelen kunnen worden gebezigd.
Vergravingen in open terrein in korten tijd te willen versluieren
zal meestentijds ondoenlijk blijken. Men grave daarom zooveel
mogelijk in de schaduw van terreinvoorwerpen of versluiere den
arbeid van den aanvang af.
Dekkings maat regelen voor de artillerie.
Bij het aangeven van deze maatregelen dient niet uit het oog
te worden verloren, dat er groot verschil bestaat tusschen den
stellingoorlog en den oorlog onder onze omstandigheden. In den
stellingoorlog waren de batterijen en de vliegers met alle bijzon
derheden van het terrein bekend en was alles vastgelegd op vlie
gerfoto's en schetsen. De bevelsoverbrenging was nauwkeurig
geregeld, de plaats der eigen batterijen nauwkeurig bekend; even
eens de terreinen waar vuur kon worden gebracht. De gegevens
voor het vuur waren 'als regel te voren verzameld, zoodat korte
afgesproken seinen voldoende waren om een werkzaam vuur op
het ontdekte doel te brengen.
In den bewegingsoorlog is alles onzeker. De vlieger zal in dte
eerste plaats de eigen batterijen moeten zoeken en zich moeten
orienteeren omtrent schootsrichting en werkingsbereik. Hij zal
31