5. HET INDISCHE WEERMACHTSVRAAGSTUK IN
VOLKSRAAD EN PERS.
De bekende publicaties over dit onderwerp, in het bijzonder de
voordracht van Majoor Geldorp in de Indische Krijgskundige
Vereeniging, hebben niet nagelaten groote belangstelling te
wekken.
Naar men zich herinnert vonden deze uitingen hun oorsprong
in een groote onrust over de waarde van onze toekomstige weer
macht, in dien deze zou worden opgebouwd op een zóó onlogischen
en wankelen grondslag, als de veel bestreden en vrijwel éénstem
mig veroordeelde beperkte doelstelling van het ontwerp-vloot-
wet 1925.
Betoogd werd, dat we met dezen grondslag volkomen op den
verkeerden weg zijn, dat de aanbouw van de hierop berustende
vloot ten koste van het toch reeds zoo verzwakte leger een maat
regel is, die uit een politiek-strategisch oogpunt niet sterk genoeg
veroordeeld kan worden.
En unaniem drongen deze beoordeelaars aan op een nieuw
en ernstig onderzoek.
Deze stemmen zijn niet onverhoord gebleven.
Zoowel de Volksraad als de Indische Pers hebben aan dit
vraagstuk de aandacht gewijd, die het ongetwijfeld verdient en
het daarmede geplaatst in het centrum van de publieke belang
stelling op een wijze, die de moeite van het opteekenen en het
bespreken ten volle waard is.
In het afdeelingsverslag op de aanvullingsbegrooting 1926 van
Marine treft óns de vraag van enkele leden of, „nu het financieele
aspect van Indië er geheel anders uitziet, dan een paar jaar gele
den, de tijd niet is aangebroken voor een nadere studie van de
verdediging van Indië, gegrond op de logische samenwerking van
leger en vloot. Thans, nu de splitsing der Staatsmarine in over-^
weging is genomen en de laatste ontwerp-vlootwet nog niet tot
wet is verheven, is het voor deze nadere studie wellicht het goede,
oogenblik. Aan het leger zoude h. i. in geval van oorlog, in de
buitengewesten een grootere taak zijn toe te wijzen dan thans
mogelijk is. De aandacht werd gevestigd op de beschouwing van
den kapitein van den Generalen Staf M. Boerstra in het Indisch
Militair Tijdschrift van October 1925 getiteld: Het aandeel van
39