te uiten ter voorlichting van hen, die te oordeelen en te beslissen hebben meestal zonder voldoende kennis van zaken. Wij vreezen, dat deze zienswijze wel door weinigen zal woi- den gedeeld. Zij is gemakkelijk maar ondoeltreffend, en middel- De Receering zal zeer zeker dien weg niet uitgaan en ook niet kunnen gaan. Zij zal niet medewerken om van de officieren van leger en vloot automaten met Cadavergehorsamkeit te maken, menschen, die hun dienst doen zonder de hun gegeven 'ntellec- tueele vermogens te benutten, bij wie elk spoor van ambitie dooi een gebod tot zwijgen zal worden gedood. In het belang van de zaak vinden w ij, dat het gepraat niet uit moet zijn, doch zoolang moet worden voortgezet totdat een decisie is genomen en daarnaar wordt gehandeld. Gepraat in den goeden zin bedoeld. Niet op de wijze van Mr. Cornelis, doch door het doen belichten van alle zijden van di zoo bijzonder moeilijke vraagstuk, door ter zake bevoeg den. Spreken is hier plicht geworden Het overige in de rede van Mr. Talma kan zonder bezwaar on weersproken blijven. Alleen nog dit. We hebben dezer dagen de behandeling van het ontwerp-vloot- wet 1925 in den Volksraad nog eens met aandacht nagelezen. We hebben in het bijzonder de destijds uitgesproken rede van Mr. Talma bestudeerd en daarbij groote bewondering gevoeld voor den streng logischen opzet van zijn vernietigende kritiek op de vlootwet 1925 en haar doelstelling; voor de meesterlijke wijze waarop de ernstige gebreken van deze materie aan het licht werden gesteld. En we hebben ons toen nog eens met verbazing afgeviaa0d hoe het mogelijk is geweest dat een voorstel op een dergehjken, ondeugdelijken grondslag, waarvan de gebreken voorts zoo scherp werden belicht, nog serieus in behandeling is genomen kunnen Men weet, dat het ontwerp in den Volksraad met 2 stemmen meerderheid is aangenomen doch op zijn verderen weg tot wettey lijke verwezenlijking is gestruikeld; althans de Kamers niet h e e f t b e r e i k t We achten het geenszins uitgesloten dat rede voeringen als van Mr. Talma hiertoe hebben bijgedragen. Intusschen heeft het er allen schijn van, dat dit ontwerp toch kalm aan in uitvoering wordt gebracht. We vinden in de Memorie van Toelichting op de Nederlandsche marinebegrooting 19-6 daar voor een bevestiging in de woorden: „Door het aanvaarden van een beperkte doelstelling voor de Indische weermacht toch, enz 42

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 42