Deze zinsnede stemt tot verbazing.
Men zou mogen verwachten dat de vroegere tegenstanders van
de beperkte doelstelling daardoor in het geweer geroepen zouden
zijn en tegen den thans blijkbaar gevolgden gang van zaken hun
stem zouden hebben verheven; er althans geen bezwaren in zou
den hebben gezien dat hun actie door anderen werd aangevuld.
En daarom moet de berusting van Mr. Talma en zijn ver-
oordeeien van andermans meeningsuitingen wel verwondering
wekken.
We kunnen hiervoor maar één reden vinden.
En wel deze, dat Mr. Talma de rede van Majoor Geldorp niet
heeft begrepen en niet heeft onderkend, dat des sprekers betoog
er niet „voor een goed deel op gericht was om aan te toonen,
dat de duikbootvloot geen of weinig waarde bezit", doch tot
hoofdstrekking had er nog eens nadrukkelijk de aandacht
op te vestigen iets wat Mr. Talrna een jaar te voren op zoo.
overtuigende wijze had gedaan dat we met een weer
macht gebouwd op den onlogischen en wan
kelen grondslag van de beperkte doelstelling
volkomen op den verkeerden weg zijn.
De voordracht van Majoor Geldorp is beter begrepen door
de Locomotief, blijkens het in het avondblad van 5 Decem
ber verschenen artikel Defensie, waarin o. m. het volgende
wordt gezegd.
„De beteekenis van majoor Geldorp's rede ligt elders. Wat hij
zeide over het Indische leger is een meening, welke in legerkrin-
gen algemeen gedeeld wordt en het is goed, dat men in wijder
kring zich daarvan rekenschap gaat geven. Het is de meening, dat
ons leger tot het uiterst minimum is teruggebracht en dat verdere
beperking noodlottig zou zijn.
Maar de zekerheid, dat de verdere inkrimping van ons leger
met 's lands belang niet vereenigbaar ware, verdient ook elders
dan in militaire kringen bevestiging."
Te meer, zoo zouden we hieraan willen toevoegen omdat
deze verdere inkrimping, blijkens hetgeen bij de behandeling van
het ontwerp vlootwet 1925 is losgekomen, ons dreigend boven
het hoofd hangt, indien die vlootwet tot uitvoering komt.
En met die uitvoering is men, zooals we hiervoren zagen, fei
telijk reeds bezig.
Majoor Geldorp gaat echter verder en bepleit de wenschelijk-
heid van een nieuwen opzet van de Indische weermacht, waarbij
het doel moet zijn om binnen de grenzen van ons geldelijk kunnen
een harmonisch samengestelde weermacht te scheppen, waarbij
43