Helaas moeten we aan deze feiten voorloopig meer reëele waarde toekennen dan aan de nog onuitgesproken meening van den Directeur van de Javasche Bank. Waarmede dan tevens verklaard is, dat het betoog van d e J a- v a b o d e, dat een hernieuwd commissoriaal onderzoek niet noo- dig is, op de daarvoor aangevoerde gronden onmogelijk door ons kan worden onderschreven. Zeer helder wordt de zaak ingezien door Z. in het Soera- baiasch Handelsblad van 5 December in het artikel „Les absents onttor t". Dit blad gaf trouwens reeds eerder blijk van een goed oordeel in deze materie, o. a. in de artikelen „Legeren V 1 o o t b ij de defensie" in het vorig nummer van dit tijdschrift in extenso overgenomen. Eerstvermeld artikel betreurt het zooals de titel reeds doet vermoeden dat de Marine-deskundigen tot nu toe over dit on derwerp hebben gezwegen en erkent overigens ten volle de nood zakelijkheid om het vraagstuk opnieuw aan de orde te stellen. De kern van de voordracht van Majoor Geldorp wordt als volgt met juistheid onderkend: „De denkbeelden, door Majoor Geldorp ontwikkeld, sluiten zich geheel aan bij die welke door kapt. Boerstra in zijn bekende ver handeling werden voorgebracht en verdedigd, terwijl in dit ver band ook melding moet worden gemaakt van de opstellen van de hand van den kapitein van den Generalen Staf Bakker, te vinden in het orgaan van den P. E. B. Het Leitmotiv in al deze beschouwingen is: groote onrust ten opzichte van de geschiktheid van leger en vloot beide, voor de vervulling der taak welke onze weermacht in geval van een grooten oorlog in den Pacific wacht. Men is zeer zeker niet tegen eene behoorlijke vloot welke neu- traliteitsschendingen in dezen archipel kan verhinderen, nog be ter: de voor den vijand waardevolle punten in dit eilandenrijk met kans op succes kan verdedigen, doch men is tegen de minime vloot van thans en acht deze niet berekend voor haar taak. Met de andere militaire beoordeelaars acht ook Majoor Gel dorp de minimum-vloot van thans ongeschikt voor de taak welke haar in een logisch defensie-systeem moet worden toebedeeld. Ronduit wordt door verschillende beoordeelaars gezegd: dat wij de vloot welke voor de verdediging van een eilandenrijk inderdaad het aangewezen orgaan is, niet kunnen betalen; dat het vloot-minimum van thans daarvoor niet in staat is, dat zelfs deze geringe vloot tot stand komt ten koste van het leger, dat tot de uiterste grens der bestaansmogelijkheid is terug gebracht". 47

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 47